Besluit van 23 december 1992, tot uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Stb. 1992, 722)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze minister van Financiën van 22 december 1992, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, Afdeling Financiële Markten en Instellingen, nr. BGW 92/3135;
Gelet op artikel 4 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 ( Stb. 1992, 722);
Gezien de adviezen van De Nederlandsche Bank N.V. en van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Het toezicht op de bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. aangesloten kredietinstellingen dat strekt in het belang van hun solvabiliteit en liquiditeit wordt uitgeoefend door de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A., voor zover het betreft
a.
het geven van richtlijnen onderscheidenlijk aanbevelingen en algemene richtlijnen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 20 en 21 onderscheidenlijk 22 van de
Wet toezicht kredietwezen 1992 aan de onderscheiden groep van de bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. aangesloten kredietinstellingen;
b.
het toetsen of door de bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. aangesloten kredietinstellingen wordt voldaan aan de richtlijnen onderscheidenlijk aanbevelingen en algemene richtlijnen die door de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenbank B.A. op grond van de artikelen 20 en 21 onderscheidenlijk 22 van de
Wet toezicht kredietwezen 1992 zijn gegeven;
c.
het bepalen voor de onderscheiden groep van de bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. aangesloten kredietinstellingen van de vorm, waarin de in
artikel 55, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen bedoelde staten moeten worden opgemaakt, de benaming en omschrijving van de posten welke deze staten moeten bevatten, de achtereenvolgende tijdstippen waarop deze Staten betrekking moeten hebben, de termijnen binnen welke deze staten moeten worden ingediend en de te hanteren grondslagen van de waardering van de posten;
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip, waarop de
Wet toezicht kredietwezen 1992 in werking treedt.
's-Gravenhage, 23 december 1992
De Minister van Financiën,
Uitgegeven de dertigste december 1992
De Minister van Justitie,