Koninklijk besluit van 4 april 1827, n
o . 169, betreffende taxa voor akten van permissie en voor diploma van markies
Wij Willem, bij de gratie Gods,
Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Gezien de rapporten van den Hoogen Raad van Adel van den 15 augustus, 23 January en 22 maart jl N
o 590/136, 44/80 en 122/98 betrekkelijk de noodige aanvullingen in Ons besluit van den 22 February 1821 N
o 69, waarbij de taxa en Leges bij de afgifte van diplomata van adel zijn geregeld.
Gelet op het advies van Onzen Minister van Justitie van den 24 November ll N
o 50.
Gelet op Ons voormeld besluit.
Hebben goedgevonden en verstaan bij aanvulling van hetzelve, te bepalen,
Artikel 1
dat voor het geval, dat door Ons aan een oudsten zoon mogt worden toegestaan, om reeds gedurende het leven van Zijnen Vader, den titel te voeren, waartoe hij anderzints eerst na het overlijden van dezen geregtigd zoude zijn, en voor het geval, dat door Ons aan een Zoon mogt worden vergund, om bij eenen hem reeds toekomenden titel den naam te voeren met welken Zijn Vader een hoogere titel voert akten van permissie bij den Hoogen Raad van Adel opgemaakt in aan de belanghebbenden, tegen betaling eener som van honderdtwintig guldens (ƒ 120) leges, voor elke geval zullen worden uitgereikt.
Artikel 2
dat wegens taxa van een diploma van Markies , zal worden ingevorderd eene som van achthonderdvijftig guldens (ƒ 850).
Brussel, den 4 April 1827
Van Wege den Koning geteekend
Accordeert met deszelfs Origineel
De Griffier ter Staats Secretarie