Besluit van 26 augustus 1986, houdende onder meer aanwijzing van de soorten onderwijs waarop de Wet op de erkende onderwijsinstellingen van toepassing is
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. N. J. Ginjaar-Maas, van 3 juli 1986, nr. 7647/3149B, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel b ten 5°, en derde lid, van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen ( Stb. 1985, 407);
Gehoord de Onderwijsraad (advies van 27 februari 1986, nr. O. R. 4/120K);
De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 1986, nr. W05.86.0348);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, van 18 augustus 1986, nr. 7905/3149B, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen;
b.
de wet: de
Wet op de erkende onderwijsinstellingen ;
c.
instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b , van de wet;
d.
bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, onderdeel c , van de wet.
a.
het onderwijs dat opleidt voor het afleggen van een of meer krachtens de Wet op het wetenschappelijk onderwijs ( Stb. 1986, 414) geregelde examens van de eerste fase;
b.
het onderwijs dat opleidt voor een toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 27 van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs aan:
1°.
een van de in artikel 8 van die wet genoemde universiteiten, of
2°.
een op grond van artikel 218 van die wet aangewezen bijzondere instelling voor wetenschappelijk onderwijs;
c.
het onderwijs dat opleidt voor het examen op grond van het
Examenbesluit accountants-administratieconsulenten ( Stb. 1974, 304);
d.
het onderwijs dat opleidt voor het bij koninklijk besluit van 16 september 1949 ( Stb. J 428) ingestelde examen tolk-vertaler;
e.
het onderwijs dat opleidt voor het diploma bedrijfskunde van de Samenwerkende Leergangen Bedrijfskunde waarbij de examinering onder toezicht staat van Onze Minister van Economische Zaken;
f.
het onderwijs dat opleidt voor een examen dat wordt afgenomen door een van de in de bijlage bij dit besluit vermelde rechtspersonen, onder toezicht van een door Onze Minister dan wel met instemming van Onze minister aangewezen rijksgecommitteerde.
1.
Het bevoegd gezag van een reeds erkende instelling die onderwijs verzorgt op het gebied van een of meer bij dit besluit aangewezen soorten onderwijs, dient bij Onze Minister binnen 6 maanden na de dag waarop de reikwijdte van de wet is uitgebreid, een verzoek om aanvullende erkenning in.
2.
Het verzoek gaat vergezeld van de in artikel 4, tweede lid, van de wet vermelde gegevens, uitgezonderd de verklaring omtrent het gedrag van de leden van de directie.
3.
Artikel 4, derde en vierde lid, van de wet, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het onderwijs waarvoor een aanvullende erkenning is aangevraagd.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven op de voorlaatste of laatste dag van een kalendermaand, treedt dit besluit in werking met ingang van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.
Artikel 7. Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit reikwijdte Wet op de erkende onderwijsinstellingen".
's-Gravenhage, 26 augustus 1986
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,
Uitgegeven de vijfentwintigste september 1986
De Minister van Justitie,