Besluit van 18 augustus 1988, houdende vaststelling van de regiogrenzen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 april 1988, nr. S/J 30.746/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Gelet op artikel 10, derde lid, van de Loodsenwet ( Stb. 1988, 353);
De Raad van State gehoord (advies van 14 juni 1988, no. W09.88 0219);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 augustus 1988, nr. S/J 31.338/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De grenzen van de regio's, waarin de regionale loodsencorporaties, bedoeld in
artikel 10 van de Loodsenwet ( Stb. 1988, 353) zijn gevestigd, vallen aan de landzijde samen met de landinwaarts gelegen grenzen van het samenstel van de loodsplichtige scheepvaartwegen.
a.
tussen regio Noord en regio Amsterdam-IJmond:
1.
de lijn vanuit positie 53°-11.0 N en 04°-51.4 E, in de richting 315°;
2.
de lijn vanuit positie 53°-11.0 N en 04°-51.4 E, in de richting 135°, tot waar deze lijn de Afsluitdijk snijdt;
b.
tussen regio Amsterdam-IJmond en regio Rotterdam-Rijnmond:
de lijn vanuit positie 52°-05.8 N en 04°-15.7 E, in de richting 336°;
c.
tussen regio Rotterdam-Rijnmond en regio Scheldemonden:
1.
de lijn vanuit positie 51°-48.8 N en 03°-51.9 E, in de richting 270°;
3.
de noordelijke grens van het Schelde-Rijnkanaal.
Artikel 4
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit regiogrenzen loodsencorporaties.
's-Gravenhage, 18 augustus 1988
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Uitgegeven de dertigste augustus 1988
De Minister van Justitie,