Besluit van 21 september 1992, houdende regeling van de vergoeding voor leden in buitengewone dienst van de Algemene Rekenkamer
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 3 juli 1992, nr. CW92/U592;
Gelet op artikel 5 van de Wet van 11 september 1964 ( Stb. 387), houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president en de leden van de Raad van State, alsmede van de voorzitter en de leden van de Algemene Rekenkamer;
De Raad van State gehoord (advies van 3 september 1992, nr. WO4.92.0311);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 9 september 1992, nr. CW92/U872;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De vergoeding die de leden in buitengewone dienst van de Algemene Rekenkamer ontvangen voor het deelnemen aan de werkzaamheden van dit college, bedraagt € 414 per werkdag.
Artikel 2
Het koninklijk besluit van 25 februari 1975 ( Stb. 112) wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1992.
’s-Gravenhage, 21 September 1992
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Uitgegeven de vijftiende oktober 1992
De Minister van Justitie,