Besluit van 8 januari 1946, houdende regelen nopens het beheer van het Grootboek 1946
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën d.d. 19 December 1945, Generale Thesaurie, Afd. Geldwezen, No. 178;
Overwegende, dat het wenschelijk is regelen te stellen nopens het beheer van het Grootboek 1946, als bedoeld in Ons besluit van 14 November 1945 (Staatsblad No. F 268);
Gelet op artikel 3, derde lid van Ons evengemeld besluit;
Den Raad van State gehoord (advies van 27 December 1945, No. 20);
Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Financiën d.d. 2 Januari 1946, Generale Thesaurie, Afd. Geldwezen, No. 142;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Onder het opperbeheer van Onzen Minister van Financiën is de zorg voor het houden van het Grootboek 1946 en voor de vervulling der daarbij te verrichten werkzaamheden opgedragen aan den Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld, hieronder te noemen Directeur.
1.
De inschrijvingen worden geboekt op naam van de schuldeischers of, zoo de eigenaren van de inschrijving onbekend zijn, met zoodanige aanwijzing, dat daaruit blijkt aan welke eischen moet worden voldaan om als schuldeischer te worden erkend.
2.
Onder voorwaarden door Onze Minister van Financiën te stellen worden inschrijvingen of gedeelten van inschrijvingen omgezet in schuldbewijzen aan toonder en kunnen schuldbewijzen aan toonder worden omgezet in inschrijvingen.
Artikel 3
De inschrijvingen bedragen honderd gulden of veelvouden daarvan.
Artikel 4
Hij, te wiens name in het Grootboek 1946 een rekening is geopend, wordt aangemerkt als eigenaar der op die rekening geboekte inschrijving.
Opening van een nieuwe rekening, alsmede bijschrijving op een bestaande rekening tengevolge van eigendomsovergang ener inschrijving is toegestaan met inachtneming van de door Onze Minister van Financiën te stellen voorwaarden.
De Directeur is bevoegd misstellingen op de door hem te bepalen wijze te doen herstellen.
Artikel 4a
Verhandeling van inschrijvingen is onderworpen aan de voor verhandeling van effecten geldende bepalingen.
1.
Alle personen, die bij den Directeur bekend zijn als vertegenwoordigers van de ingeschreven rechthebbenden, worden bij voortduring als zoodanig aangemerkt, totdat van het vervallen van de bevoegdheid, onder overlegging der noodige bewijsstukken, aan den Directeur kennis is gegeven.
2.
Voor de ontvangst van rente kan slechts één persoon voor elke rekening worden aangewezen.
Artikel 6
Beperkingen in de bevoegdheid van de ingeschreven rechthebbenden worden, met betrekking tot dat recht, eerst van kracht, nadat daarvan, onder overlegging der noodige bewijsstukken aan den Directeur kennis is gegeven.
Artikel 7
De erfgenamen van hem, te wiens name een recht staat ingeschreven, of zij, aan wie eenig in het Grootboek 1946 ingeschreven recht is gelegateerd, moeten van hun recht doen blijken door overlegging van de bescheiden, die door den Directeur worden gevorderd.
1.
Geen inschrijvingen, overschrijvingen of afschrijvingen zullen worden tot stand gebracht, gedurende de aan den vervaldag der rente voorafgaande kalendermaand.
2.
Deze termijn kan door Onze Minister van Financiën worden verkort.
Artikel 8a
Op de rekeningen met een saldo van tenminste f 100 000, zomede de speciale ten behoeve van leden van de Vereeniging voor den Effectenhandel (Bedrijfsgroep Effectenhandel) geopende commissionnairsrekeningen, geschieden de jaarlijkse aflossingen naar evenredigheid van het op ieder dezer rekeningen ingeschreven bedrag. De rekeningen met een saldo van minder dan f 100 000, alsmede de schuldbewijzen aan toonder, worden door loting aflosbaar gesteld.
Onze Minister van Financiën stelt ter zake nadere regelen vast.
Ten aanzien van aflosbaar gestelde inschrijvingen of aflosbaar gestelde gedeelten van inschrijvingen zullen gedurende de kalendermaand voorafgaande aan de aflossingsdatum geen bijschrijvingen, overschrijvingen of afschrijvingen worden tot stand gebracht.
Deze termijn kan door Onze Minister van Financiën worden verkort.
Artikel 9
Het is aan den Directeur en aan de verdere ambtenaren en beambten van het Grootboek 1946 verboden om aan bijzondere personen, lichamen en instellingen inzage van het Grootboek te geven of eenige mededeeling te doen van hetgeen hun uit hoofde van hun ambt bekend is omtrent andere inschrijvingen dan waarop die personen, lichamen of instellingen recht hebben, tenzij daartoe een bevelschrift van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam is verkregen.
Artikel 9a
Formulieren, waarvan het gebruik door de Directeur van het Grootboek 1946 is voorgeschreven, zijn vrijgesteld van het zegelrecht naar de oppervlakte van het papier.
Artikel 10
Dit besluit treedt in werking met ingang van den tweeden dag volgende op dien zijner afkondiging.
's-Gravenhage, den 8sten Januari 1946
De Minister van Financiën,
Uitgegeven den elfden Januari 1946.
De Minister van Justitie,