Besluit van 6 augustus 1998, houdende onder meer nadere voorschriften betreffende de rechtspositie van leden van de colleges van bestuur van openbare universiteiten en van de Open Universiteit (Besluit rechtspositie leden van colleges van bestuur van openbare universiteiten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 8 mei 1998, nr. 1998/17388 (4744), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen 4.5, tweede lid, 9.3, achtste lid, en 11.2, zevende lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en artikel 35 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek;
De Raad van State gehoord (advies van 26 juni 1998, nr. W05.98.0194);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 24 juli 1998, nr. 1998/29162 (4744), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
Voor de leden van het college van bestuur treedt de raad van toezicht op als bevoegd gezag.
2.
Onverminderd
artikel 3 zijn, voor zover de raad van toezicht in bijzondere gevallen niet anders besluit, de rechtspositievoorschriften zoals die gelden voor het overige personeel van de desbetreffende openbare universiteit of van de Open Universiteit, van toepassing op de leden van het college van bestuur.
3.
Voor zover de raad van toezicht van zijn bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, op het terrein van de werkloosheidsuitkeringen gebruik maakt, gaat de aanspraak op een daaruit voortvloeiende werkloosheidsuitkering de aanspraak op een uitkering op grond van het
Rijkswachtgeldbesluit 1959 niet te boven, indien dat besluit zou zijn toegepast.
1.
Aan een lid van het college van bestuur wordt een salaris toegekend overeenkomstig schaal 18 van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 .
2.
Aan een lid van het college van bestuur kan een toelage worden toegekend.
3.
De som van het salaris, bedoeld in het eerste lid, en de toelage, bedoeld in het tweede lid, is bezoldiging in de zin van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 .
4.
Het salaris en de toelage worden door de raad van toezicht vastgesteld en toegekend.
5.
In het geval de toelage, bedoeld in het tweede lid, meer dan 10% bedraagt van het maximumsalaris van schaal 18 van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 , is de aanspraak van betrokkene op een werkloosheidsuitkering in ieder geval minder dan de aanspraak die betrokkene zou hebben gehad, indien het
Rijkswachtgeldbesluit 1959 zou zijn toegepast.
1.
Onverminderd
artikel 2, tweede en derde lid, zijn het
Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en het
Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel gedurende het tijdvak van 19 maart 1997 tot het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing op de leden van de colleges van bestuur van openbare universiteiten en zijn die besluiten gedurende het tijdvak van 11 juli 1997 tot het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing op de leden van het college van bestuur van de Open Universiteit.
2.
Onverminderd
artikel 2, tweede lid, is het
tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel gedurende het tijdvak van 19 maart 1997 tot en met 31 december 1997 niet van toepassing op de leden van de colleges van bestuur van openbare universiteiten en is dat besluit gedurende het tijdvak van 11 juli 1997 tot en met 31 december 1997 niet van toepassing op de leden van het college van bestuur van de Open Universiteit.
Artikel 11. Overgangsbepaling leden van het college van bestuur
Ten aanzien van degenen die voor 19 maart 1997 wat betreft de openbare universiteiten dan wel voor 11 juli 1997 wat betreft de Open Universiteit tot lid van een college van bestuur zijn benoemd, blijven de salarissen, toelagen en wachtgeldaanspraken, vastgesteld en toegekend op grond van de op 18 maart 1997 onderscheidenlijk de op 10 juli 1997 geldende voorschriften gehandhaafd. Indien de salarisbedragen van de overeenkomstige salarisschaal van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 worden gewijzigd, is deze wijziging van toepassing op de salarisbedragen van de in de eerste volzin bedoelde salarissen.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.
2.
De
artikelen 1 tot en met 3 werken terug wat betreft de openbare universiteiten tot en met 19 maart 1997 en wat betreft de Open Universiteit tot en met 11 juli 1997.
Artikel 13. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie leden van colleges van bestuur van openbare universiteiten.
's-Gravenhage, 6 augustus 1998
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven de vijfentwintigste augustus 1998
De Minister van Justitie,