Besluit van 24 februari 1996, houdende regels tot vergoeding van kosten van bij de uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen aan derden opgedragen onderzoek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 1995, Directie Bijstandszaken, nr. BZ/VOL/95/4533;
Gelet op artikel 57, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
De Raad van State gehoord (advies van 22 januari 1996, no. W12.96.0001.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 februari 1996, Directie Bijstandszaken, Nr. BZ/VOL/396;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Ioaz: de
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ;
b.
onderzoek: een bedrijfseconomisch of bedrijfstechnisch onderzoek, waaronder begrepen de taxatie van vermogensbestanddelen, afgerond met een schriftelijke rapportage, voor zover dit onderzoek noodzakelijk is voor de uitvoering van de Ioaz.
1.
Het Rijk vergoedt aan de gemeente negentig procent van de kosten van aan derden opgedragen onderzoek, met inachtneming van de krachtens het tweede lid gestelde regels.
2.
Onze Minister stelt regels met betrekking tot de maximaal in aanmerking te nemen kosten van onderzoek.
Artikel 3
De kosten van onderzoek worden alleen vergoed indien het onderzoek is opgedragen aan een deskundige derde, die niet onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders werkzaam is.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1996.
Artikel 5
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit onderzoekskosten Ioaz.
's-Gravenhage, 24 februari 1996
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Uitgegeven de vijfde maart 1996
De Minister van Justitie a.i.,