1.
Gedeputeerde staten van de provincie waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, zijn bevoegd te beslissen op:
a.
elke aanvraag die betrekking heeft op activiteiten met betrekking tot een inrichting waarop het
Besluit risico’s zware ongevallen 2015 van toepassing is of waartoe een installatie behoort voor een industriële activiteit als bedoeld in bijlage I, categorie 4, van richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (PbEU L334),
b.
overige aanvragen die betrekking hebben op activiteiten met betrekking tot inrichtingen die behoren tot een categorie ten aanzien waarvan dat in
bijlage I , onderdeel C, is bepaald, voor zover het betreft activiteiten met betrekking tot een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort.
2.
Onze Minister is bevoegd te beslissen op een aanvraag die betrekking heeft op:
a.
activiteiten met betrekking tot een inrichting als bedoeld in categorie 29.3 van
bijlage I , onderdeel C;
3.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd, in overeenstemming met Onze Minister, te beslissen op een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten met betrekking tot een inrichting die behoort tot een categorie die in
bijlage I , onderdeel C, is aangewezen en die geheel of in hoofdzaak zal zijn of is gelegen op of in de territoriale zee op een plaats die niet deel uitmaakt van een gemeente of provincie, tenzij het vierde lid van toepassing is.
4.
Onze Minister van Economische Zaken is bevoegd te beslissen op een aanvraag die betrekking heeft op:
a.
een inrichting die in hoofdzaak een mijnbouwwerk is, en
b.
mijnbouwwerken, niet zijnde inrichtingen.