Besluit van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat van 11 maart 2013, met kenmerk RWS/SDG-2013/12895, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013)
De directeur-generaal Rijkswaterstaat,
Gelet op artikel 23, tweede en derde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012, respectievelijk artikel 3 van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat en artikel 3, eerste en tweede lid, van het Besluit mandaat en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake erkenningen bodemkwaliteit;
a.
ARAR:
Algemeen Rijksambtenarenreglement ;
1.
De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de
artikelen 3 en
12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren van de regionale en centrale organisatieonderdelen.
2.
De hoofdingenieur-directeuren kunnen met inachtneming van
artikel 12 binnen hun organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:
b.
de afdelingshoofden en districtshoofden, en
c.
de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000.
3.
De in het tweede lid, onder c, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.
4.
De hoofingenieur-directeuren van de organisatieonderdelen RWS Grote Projecten en Onderhoud en RWS Programma’s, Projecten en Onderhoud kunnen met inachtneming van artikel 12 hun bevoegdheden ook mandateren aan project- of programmadirecteuren – Portfoliomanagement, project- of programmamanagers – Portfoliomanagement, project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders. De project- of programmadirecteuren – Projectmanagement, project- of programmamanagers en projectleiders worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.
5.
De hoofdingenieur-directeur van het organisatieonderdeel RWS Centrale Informatievoorziening kan met inachtneming van
artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel zijn bevoegdheden ook mandateren aan de plaatsvervangend hoofdingenieur-directeur, de plaatsvervangend directeuren en programmadirecteuren.
6.
De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de
artikelen 3 en
12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeur in bijzondere dienst Kustwachtvisie en het Hoofd secretariaat Vlaams Nederlands Schelde Commissie (VNSC) bij het organisatieonderdeel RWS Zee en Delta.
1.
De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de
artikelen 3 en
12, eveneens gemandateerd aan de algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst.
2.
De algemeen directeur van de RWS Corporate Dienst kan met inachtneming van
artikel 12 binnen zijn organisatieonderdeel ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:
b.
het hoofd Klant en Services;
c.
de afdelingshoofden, en
d.
de senior adviseurs van de afdeling Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed/Schade, voor zover het schadeafhandeling betreft.
3.
De in het tweede lid genoemde senior adviseurs worden geen bevoegdheid verleend in HRM-aangelegenheden.
1.
De aan de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleende bevoegdheden worden, met inachtneming van de
artikelen 3 en
12, eveneens gemandateerd aan de hoofdingenieur-directeuren, indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur, van de projectdirecties en de programmadirecties.
2.
De hoofdingenieur-directeuren, indien er geen hoofdingenieur-directeur is benoemd de directeur, van de projectdirecties en de programmadirecties kunnen met inachtneming van
artikel 12 binnen hun directie ten aanzien van de aan hen verleende bevoegdheden mandaat verlenen aan:
c.
de projectdirecteuren, projectmanagers en projectleiders van projecten met een waarde groter dan € 50.000.000, en
d.
de realisatiemanagers en de projectmanagers.
3.
De in het tweede lid, onder c en d, genoemde functionarissen worden geen bevoegdheden verleend in HRM-aangelegenheden.
a.
de algemeen directeur Algemene Corporate Taken;
b.
de directeuren Nationale Databank Wegverkeersgegevens en Nationale Bewegwijzeringsdienst;
c.
de project- of programmadirecteuren, project- of programmamanagers en projectleiders van Impulsprogramma’s;
d.
de project- of programmadirecteuren en project- of programmamanagers van de Product Specifieke Eenheden;
e.
het afdelingshoofd Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC);
f.
de manager dienstverlening Nationale Bewegwijzeringsdienst.
2.
De in de
artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen met inachtneming van
artikel 12 de verleende volmacht en machtiging binnen hun organisatieonderdeel, projectdirectie of programmadirectie doorgeven aan de functionarissen genoemd in de artikelen 5 tot en met 7, steeds tweede lid, en genoemd in artikel 5, vierde en vijfde lid.
3.
Directeuren van de directies bedrijfsvoering binnen de regionale organisatieonderdelen en de afdelingshoofden van de afdelingen Bestuurlijk Juridische zaken en Vastgoed binnen de RWS Corporate Dienst kunnen de aan hen verleende machtiging met betrekking tot vertegenwoordiging bij geschillen eveneens doorgeven aan adviseurs voor zover het hun werkterrein juridische zaken betreft.
1.
Bij afwezigheid van een bevoegde functionaris is bevoegd een in dit besluit genoemde functionaris op hetzelfde of een hoger niveau.
2.
Bij gelijktijdige afwezigheid van de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kan een van hen bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.
3.
Bij afwezigheid van de functionaris bedoeld in de
artikelen 5 tot en met 8, steeds eerste lid, kan de directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal of de chief financial officer bij besluit een in dit besluit genoemde functionaris als waarnemer aanwijzen voor die periode.
1.
Het mandaat, de volmacht en de machtiging, door de directeur-generaal Rijkswaterstaat verleend, zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:
2.
Het mandaat, de volmacht en de machtiging, welke door de in de
artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen worden verleend zijn voor verplichtingen welke financiële gevolgen hebben of kunnen hebben beperkt tot de volgende grensbedragen exclusief btw:
3.
De grensbedragen gelden, met inachtneming van
artikel 12, niet:
a.
in HRM-aangelegenheden welke deel uitmaken van de interdepartementale procesafspraken in het kader van P-Direkt.
b.
bij het treffen van schikkingen in civielrechtelijke procedures door de algemeen directeur RWS Corporate Dienst inzake vorderingen van Rijkswaterstaat op derden.
1.
De directeur-generaal Rijkswaterstaat, de plaatsvervangend directeur-generaal en de chief financial officer kunnen instructies geven ter zake van de uitoefening van alle bevoegdheden welke verleend zijn in of op grond van dit besluit.
2.
De in de
artikelen 5 tot en met 7, steeds eerste lid, genoemde functionarissen kunnen in hun organisatieonderdeel of directie instructies geven ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden welke zij op grond van dit besluit verlenen, doch alleen in overeenstemming met de krachtens het eerste lid gegeven instructies.
3.
De in of op grond van dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies.
1.
In het geval de aan de hoofdingenieur-directeuren en in voorkomend geval de aan de algemeen directeur verleende bevoegdheden, bedoeld in de
artikelen 5,
6 en
9, steeds eerste lid, een en dezelfde aangelegenheid betreft en meer dan een organisatieonderdeel aangaat, kan een van deze hoofdingenieur-directeuren dan wel algemeen directeur namens de andere bevoegde hoofdingenieuren-directeuren dan wel algemeen directeur deze bevoegdheden uitoefenen.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de aan directeuren en afdelingshoofden verleende bevoegdheden op grond van de
artikelen 5,
6 en
9, steeds tweede lid, voor zover het hun werkterrein betreft.
1.
Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 wordt ingetrokken.
2.
Na de inwerkingtreding van dit besluit, berusten de besluiten gebaseerd op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2011 op dit besluit.
Artikel 17. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2013.
De directeur-generaal Rijkswaterstaat,