Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat voor de Media (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media 2015)
Het College van het Commissariaat voor de Media,
gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb),
gelet op artikel 7.5, tweede lid, van de Mediawet 2008,
Overwegende:
dat het wenselijk is voor de uitvoering van de hem wettelijk opgedragen taken de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen dan wel andere handelingen te verrichten, neer te leggen bij een of meer leden van het College, onderscheidenlijk ambtelijke functionarissen binnen de organisatie van het Commissariaat voor de Media,
dat het Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media) van 30 november 2010 aan vervanging toe is gelet op organisatorische wijzigingen.
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
b.
mandaat: de bevoegdheid op basis van
artikel 10:1 Awb om in naam van het College besluiten te nemen;
d.
machtiging: de bevoegdheid op basis van
artikel 10:12 Awb om in naam van het College handelingen te verrichten die noch een publiekrechtelijke rechtshandeling, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Artikel 2
Aan de onderscheiden leden van het College wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot hun aandachtsgebied behoren en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het College behoren te worden afgedaan.
1.
Aan de algemeen directeur, de adjunct directeur en de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang en Handhavingsbeleid en Uitvoering (samen het Managementteam vormend), de secretaris van het College, het hoofd van de stafeenheid Externe Betrekkingen en Advisering en het hoofd van de stafeenheid Bedrijfsvoering dan wel bij hun afwezigheid de projectleiders van de afdelingen Onderzoek en Toegang en Handhavingsbeleid en Uitvoering wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van aangelegenheden die tot ieders werkterrein behoren. Bij afwezigheid van een van hen is een van de hierboven genoemde functionarissen in zijn of haar plaats gemandateerd en ge(vol)machtigd.
2.
Nadere aanduiding van mediawettelijke aangelegenheden waartoe het in het eerste lid bedoelde mandaat zich uitstrekt, zal geschieden door het College in een regeling die zal worden geplaatst op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).
Artikel 4
Als aanvulling op en nadere explicatie van het bepaalde in
artikel 3 geldt ten aanzien van de algemeen directeur, de adjunct directeur en de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang e Handhavingsbeleid en Uitvoering dat deze:
a.
optreden als ‘hoofd van dienst’ in de zin van
artikel 4, eerste lid, onder b, van het ARAR, als ‘bestuurder’ in de zin van
artikel 1, eerste lid, onder e, van de WOR waarbij zij in onderling overleg bepalen wie van hen op welk moment het overleg met de ondernemingsraad voert en als ‘werkgever’ in de zin van
artikel 1, eerste lid, onder a, van de ARBO wet ten aanzien van de medewerkers van het Commissariaat voor de Media;
b.
bevoegd zijn tot het schorsen van een ambtenaar.
Artikel 5
De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College en binnen de kaders van de door het College vastgestelde begroting financiële verplichtingen tot een bedrag van € 10.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan de individuele leden van het Managementteam, de algemeen directeur, de adjunct directeur, de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang, Handhavingsbeleid en Uitvoering, het hoofd van de stafafdeling Externe Betrekkingen en Advisering en het hoofd van de stafafdeling Bedrijfsvoering dan wel bij hun afwezigheid één van de overige tot het aangaan van financiële verplichtingen bevoegde functionarissen. De uitoefening van bevoegdheden waardoor namens het College en binnen de kaders van de door het College vastgestelde begroting financiële verplichtingen tussen een bedrag van € 10.000,00 en € 50.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan de algemeen directeur, de adjunct directeur en de managers van de afdelingen Onderzoek en Toegang en Handhavingsbeleid en Uitvoering. De uitoefening van bevoegdheden waardoor financiële verplichtingen boven een bedrag van € 50.000,00 worden aangegaan, is voorbehouden aan het College.
Artikel 6
Onverminderd de mogelijkheid van mandatering overeenkomstig
artikel 3 zijn de volgende handelingen voorbehouden aan het College:
1.
het nemen van besluiten van het Commissariaat voor de Media, waaronder in ieder geval de besluiten:
a.
tot het vaststellen van de begroting van het Commissariaat voor de Media;
b.
tot het vaststellen van het jaarverslag van het Commissariaat voor de Media;
c.
tot het toewijzen, intrekken of weigeren van aanwijzingen voor het verzorgen van media-aanbod voor de landelijke, regionale en lokale publieke mediadienst met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de aanwijzing op verzoek van de media-instelling;
d.
tot het verlenen, intrekken of weigeren van toestemming voor commerciële omroep, met uitzondering van het intrekken of wijzigen van de toestemming op verzoek van de commerciële omroepinstelling;
e.
tot het vaststellen, wijzigen en intrekken van beleidsregels;
f.
tot het opleggen van een administratieve sanctie dan wel een last onder dwangsom;
g.
tot het aanbrengen van wijzigingen in de organisatiestructuur van het Commissariaat voor de Media.
2.
het uiten van het voornemen tot oplegging van een administratieve sanctie.
3.
de aangelegenheden betreffende:
a.
de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, waaronder begrepen:
–
het vaststellen van kaders voor het te voeren arbeidsvoorwaardenbeleid;
–
het vaststellen van kaders voor het te voeren sociaal beleid;
b.
de hoofdlijnen van het algemene communicatiebeleid, waaronder begrepen de bekendmaking van belangrijke (voorgenomen) besluiten en de daarmee verband houdende communicatiestrategieën;
c.
de hoofdlijnen van het formatiebeleid;
d.
het aanstellen of ontslaan van een ambtenaar, daartoe gerekend het al dan niet verlengen van een tijdelijke aanstelling van deze, en het schorsen van een ambtenaar in geval het betreft de algemeen directeur, de adjunct directeur, de manager van de afdeling Onderzoek en Toegang en de manager van de afdeling Handhavingsbeleid en Uitvoering.
4.
de afdoening van stukken;
a.
gericht aan ministers en staatssecretarissen;
b.
gericht aan de Eerste en Tweede Kamer;
c.
gericht aan de Algemene Rekenkamer;
d.
gericht aan de Nationale Ombudsman.
1.
Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College, dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ‘Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van de voorzitter en het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft.
2.
Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door het College, wordt ondertekend door de voorzitter en het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft. In het geval dat het onderwerp binnen het aandachtsgebied van de voorzitter valt, wordt het document ondertekend door de voorzitter en één van de twee andere leden van het College, ongeacht het aandachtsgebied.
3.
Bij ontstentenis van de voorzitter of het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft, wordt het door het College vastgestelde document ondertekend door de voorzitter dan wel het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft en het andere lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).
4.
Bij ontstentenis van twee leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door het aanwezige lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.) en de secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).
5.
Bij ontstentenis van alle leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de secretaris van het College onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.) en de in
artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).
6.
Bij ontstentenis van alle leden van het College en de secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het door het College vastgestelde document ondertekend door de in
artikel 3 genoemde functionaris wiens werkterrein het betreft onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.) en een andere in artikel 3 genoemde functionaris onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.)
7.
Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling door of namens het College overeenkomstig
artikel 2 dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ en onder vermelding aan het slot van ’Commissariaat voor de Media’, gevolgd door de naam en functie van het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft.
8.
Een document als bedoeld in het vorige lid wordt ondertekend door het lid van het College wiens aandachtsgebied het betreft.
9.
Bij ontstentenis van het betrokken lid van het College wordt het document ondertekend door een ander lid van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.)
10.
Bij ontstentenis van alle leden van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de secretaris van het College dan wel een der in
artikel 3 genoemde andere functionarissen onder toevoeging van ‘in opdracht’ (i.o.).
11.
Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling namens het College overeenkomstig de
artikelen 3 en
4 dient te geschieden op briefpapier van het Commissariaat voor de Media met het hoofd ‘Commissariaat voor de Media’ gevolgd door de naam en functie van de functionaris wiens werkterrein het betreft.
12.
Een document als bedoeld in het vorige lid wordt ondertekend door de functionaris wiens werkterrein het betreft.
13.
Bij ontstentenis van de betrokken functionaris wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door de secretaris van het College onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).
14.
Bij ontstentenis van de secretaris van het College wordt in spoedeisende gevallen het document ondertekend door een andere in
artikel 3 genoemde functionaris onder toevoeging van ‘bij afwezigheid’ (b.a.).
Artikel 8
Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 2 juni 2015 in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 9
Dit besluit vervangt het Besluit van het College van het Commissariaat voor de Media houdende mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden van het Commissariaat voor de Media aan leden van het College, onderscheidenlijk ambtenaren in dienst van het Commissariaat voor de Media (
Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media ) van 24 september 2013.
Artikel 10
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Commissariaat voor de Media 2015.
Het Commissariaat voor de Media,