{**}
Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht
Jurisprudentie
Voorbeelden van het gebruik van deze artikel(en) in rechterlijke uitspraken

Besluit luchtemissies afvalverbranding

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Ook bekend als:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Let op. Deze wet is vervallen op 15 april 2004. U leest nu de tekst die gold op 14 april 2004.
Besluit van 7 januari 1993 houdende voorschriften ter voorkoming en vermindering van luchtverontreiniging veroorzaakt door inrichtingen voor de verbranding van afvalstoffen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 juli 1992, nr. MJZ20792030, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op de richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 8 juni 1989, nr. 89/369/EEG ( PbEG L 163/32) ter voorkoming van door nieuwe installaties voor de verbranding van stedelijk afval veroorzaakte luchtverontreiniging, en van 21 juni 1989, nr. 89/429/EEG ( PbEG L 203/50) ter vermindering van door bestaande installaties voor de verbranding van stedelijk afval veroorzaakte luchtverontreiniging, en op artikel 53 a van de Afvalstoffenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 24 november 1992, no. W08.92.0350);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 januari 1993, nr. MJZ04193030, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. inrichting: inrichting die behoort tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie, die in hoofdzaak is bestemd voor het verbranden van huishoudelijke afvalstoffen of van afvalstoffen afkomstig van bedrijven, die te zamen met huishoudelijke afvalstoffen worden verbrand;
b. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor de betrokken inrichting te verlenen;
c. zware metalen: de scheikundige elementen Sb, Pb, Cr, Cu, Mn, V, Sn, As, Co, Ni, Se of Te, alsmede hun verbindingen, berekend als de onderscheidene elementen;
d. cadmium: het scheikundige element Cd, alsmede de Cd-verbindingen, berekend als Cd;
e. kwik: het scheikundige element Hg, alsmede de Hg-verbindingen, berekend als Hg.
Artikel 2
Degene die een inrichting drijft:
a. voor het oprichten en in werking hebben waarvan een vergunning geldt krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, die op of na 1 april 1990 is verleend, dient met betrekking tot die verbranding te voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage A , alsmede aan de krachtens deze voorschriften door het bevoegd gezag gestelde nadere eisen;
b. voor het oprichten en in werking hebben waarvan een vergunning geldt krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, die voor 1 april 1990 is verleend, dient met betrekking tot die verbranding te voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage B , alsmede aan de krachtens deze voorschriften door het bevoegd gezag gestelde nadere eisen.
1.
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen of het wijzigen van de vergunning voor de inrichtingen, bedoeld in artikel 2, afwijken van de voorschriften, opgenomen in de bij dit besluit behorende:
a. bijlage A , onder 1 , onderdeel b , en bijlage B , onder 2 , onderdeel a , voor zover daardoor per component geen hogere waarden voor de uitworp met de rookgassen worden bereikt dan overeenkomstig deze bijlagen is toegestaan;
b. bijlage A , onder 3 , onderdeel j , en bijlage B , onder 1 , indien degene die de inrichting drijft, aan het bevoegd gezag aantoont dat de hiertoe behorende installatie voor de reiniging van rookgassen ten minste negentig procent van het in de rookgassen aanwezige kwik verwijdert en emissie naar de lucht van kwik de grenswaarde 0,1 mg/m 3 niet overschrijdt;
c. bijlage A , onder 4.2 , onderdeel a , en bijlage B , onder 1 , indien het bevoegd gezag na een aantal metingen is gebleken dat aan de emissie-eisen is voldaan, mits in plaats van de in die voorschriften tussen de metingen aangegeven periodes, periodes van ten hoogste een jaar worden voorgeschreven.
2.
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen of het wijzigen van de vergunning voor de inrichtingen, bedoeld in artikel 2, onder b, tot een maximum van 0,4 ng I-TEQ/m 3 afwijken van het voorschrift, opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage A , onder 3 , onderdeel k , en bijlage B , onder 1 , voor zover naar zijn oordeel de inrichting, gezien de stand der techniek, niet of alleen tegen extreem hoge kosten zodanig kan worden aangepast of verbouwd dat aan dat voorschrift kan worden voldaan.
Artikel 4
Een beschikking waarin nadere eisen worden gesteld, wordt gezonden aan degene die de inrichting drijft, en aan de inspecteur.
Artikel 5
Onze Minister stelt nadere regels over de wijze waarop en de omstandigheden waaronder degene die de inrichting drijft, de metingen, bedoeld in de bij dit besluit behorende bijlagen, dient te verrichten. Tevens stelt hij nadere regels over de wijze waarop de resultaten van die metingen dienen te worden geregistreerd.
Artikel 6
Het bevoegd gezag stelt de inspecteur jaarlijks op de hoogte van de resultaten van de ingevolge de bij dit besluit behorende bijlagen te verrichten metingen.
1.
Dit besluit treedt in werking:
a. ten aanzien van de inrichtingen, bedoeld in artikel 2, onder a: met ingang van een maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst;
b. ten aanzien van de inrichtingen, bedoeld in artikel 2, onder b: met ingang van 1 januari 1995.
2.
In afwijking van het eerste lid, onder a en b , treden de voorschriften in de bij dit besluit behorende bijlage A , onder 3 , onderdeel g , en bijlage B , onder 2 , onderdeel d , in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor die onderdelen verschillend kan worden gesteld.
Artikel 8
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit luchtemissies afvalverbranding.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 7 januari 1993
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Uitgegeven de eenentwintigste januari 1993
De Minister van Justitie,