Besluit van 3 maart 1986, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van de verschuldigde kosten en rente, ingevolge de Landinrichtingswet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 15 januari 1986, nr. 086-41, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij;
Gelet op de artikelen 223 en 229 van de Landinrichtingswet ( Stb. 1985, 299);
De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1986, nr. W06.86.0034/12.6.05);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 20 februari 1986, nr. 086-387, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Het bedrag, bedoeld in artikel 223, eerste lid, onderdeel a , van de
Landinrichtingswet , wordt gesteld op f 333,50.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
2.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit landinrichtingsrente.
's-Gravenhage, 3 maart 1986
De Staatssecretaris van Financiën,
De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij,
Uitgegeven de vijfentwintigste maart 1986
De Minister van Justitie,