Besluit van 30 januari 1998, houdende regels met betrekking tot de kwaliteit en het op of in de bodem brengen van overige organische meststoffen (Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 oktober 1997, Directie Juridische Zaken, nr. J.977882;
Overwegende, dat het noodzakelijk is om zowel in het belang van de bevordering van de deugdelijkheid voor het doel waarvoor meststoffen zijn bestemd als in het belang van de bescherming van de bodem, alsmede ter uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 juni 1986, nr. 86/278/EEG, betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PbEG L 181/6), regels te stellen betreffende de kwaliteit en het gebruik van zuiveringsslib, compost en zwarte grond;
Gelet op de artikelen 1, 3, eerste lid, 7, 61, eerste lid, en 64 van de Meststoffenwet voor zover het betreft de artikelen 1, eerste lid, 2 tot en met 11 en 38 van dit besluit, alsmede gelet op de artikelen 6, 7, 15, 65, 91 en 92 van de Wet bodembescherming voor zover het betreft de artikelen 1 en 12 tot en met 38 van dit besluit;
De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, nr. W11.97.0704);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 januari 1998, Directie Juridische Zaken, nr. J.9714329;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder grond, landbouwgrond, grasland, bouwland, fosfaat, hectare, veengrond, zand- of lössgrond en kleigrond hetgeen daaronder wordt verstaan in
artikel 1, eerste lid, van de Meststoffenwet, en wordt verstaan onder:
1°
slib dat geheel of in hoofdzaak afkomstig is van een installatie voor de zuivering van huishoudelijk, stedelijk, industrieel dan wel ander afvalwater van soortgelijke samenstelling als huishoudelijk, stedelijk en industrieel afvalwater;
2°
slib dat geheel of in hoofdzaak afkomstig is van septictanks en andere installaties voor de verzameling, afvoer en behandeling van afvalwater met uitzondering van vet- en zandvangers;
b.
vloeibaar zuiveringsslib: zuiveringsslib dat verpompbaar is;
c.
steekvast zuiveringsslib: zuiveringsslib dat niet verpompbaar is;
d.
compost: product, waaronder mede begrepen het in onderdeel e bedoelde product, dat geheel of grotendeels bestaat uit één of meer organische afvalstoffen die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt, mits blijkens door de producent over te leggen gegevens dit product kennelijk niet geheel of grotendeels is geproduceerd uit dierlijke meststoffen;
e.
zeer schone compost: compost die voldoet aan de in de bij dit besluit behorende
bijlage III gestelde eisen;
f.
zwarte grond: mengsel van bodembestanddelen en bewerkte organische afvalstoffen;
g.
gebruiken: op of in de bodem brengen;
i.
emissiearm aanwenden: gebruiken overeenkomstig de voorschriften die voor de desbetreffende situatie zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende
bijlage V ;
k.
overige grond: andere grond dan landbouwgrond of natuurterrein;
l.
natuurterrein: grond met een houtopstand, alsmede heideveld, ven, hoogveenterrein, zandverstuiving, duinterrein, kwelder, schor, gors, slik, riet- en ruigtland, griend en laagveenmoeras, voor zover het geen landbouwgrond is;
m.
niet-beteelde grond: grond waarvan niet kan worden waargenomen dat deze gelijkmatig met een gewas bedekt is;
n.
veenkoloniaal bouwplan: bouwplan met de teelt van fabrieksaardappelen ten behoeve van de zetmeelindustrie in een teeltfrequentie van ten minste éénmaal per drie jaar, met dien verstande dat geen sprake is van een veenkoloniaal bouwplan in de periode dat op de desbetreffende grond bloembollen worden geteeld of gras wordt geteeld;
o.
hellingspercentage: het quotiënt van het hoogteverschil en de horizontale afstand, uitgedrukt in procenten, volgens de in
bijlage VI bij dit besluit aangegeven meetmethode.
3.
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt onder bouwland tevens verstaan grond waarop een houtopstand is aangelegd die valt onder de vrijstelling, bedoeld in de Beschikking vrijstelling meldings- en herplantplicht.
4.
Voor de toepassing van de
artikelen 18 tot en met 20 en
23 is de situatie op 1 juli van het jaar waarin zuiveringsslib, compost of zwarte grond wordt gebruikt, bepalend voor de vraag of sprake is van bouwland, of grasland, met dien verstande dat indien op 1 juli van het desbetreffende jaar landbouwgrond niet wordt beteeld, deze grond wordt aangemerkt als bouwland, tenzij de grond het gehele jaar niet wordt beteeld, in welk geval de grond wordt aangemerkt als overige grond.
5.
Voor de toepassing van de
artikelen 29,
30 en
34c wordt onder bouwland niet verstaan grond waarop tuinbouw in glasopstanden wordt uitgeoefend, of waarop een anderszins bedekte teelt plaatsvindt.
Artikel 2
Het is verboden zuiveringsslib, compost of zwarte grond als zodanig te verhandelen indien niet is voldaan aan de voor het desbetreffende product bij of krachtens dit besluit gestelde samenstellingseisen en hetgeen overigens bij of krachtens de
artikelen 3 tot en met 10 is bepaald.
Artikel 3
Zuiveringsslib dient te zijn behandeld langs biologische, chemische of thermische weg, door langdurige opslag of volgens enig ander geschikt procédé, dat tot gevolg heeft dat het grootste deel van de in het zuiveringsslib aanwezige pathogene organismen afsterft.
1.
De samenstelling van het zuiveringsslib dient dient de samenstelling van zuiveringsslib te voldoen aan de in de bij dit besluit behorende
bijlage I gestelde eisen.
2.
Indien op enig tijdstip het stellen van aanvullende regels met betrekking tot de samenstelling van zuiveringsslib dringend noodzakelijk is en naar het oordeel van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de totstandkoming van een daartoe strekkende algemene maatregel van bestuur niet kan worden afgewacht, kan hij in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een regeling terzake vaststellen.
3.
De in het tweede lid bedoelde regeling vervalt één jaar nadat zij in werking is getreden, of, indien binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop die algemene maatregel van bestuur in werking treedt. De termijn kan door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer eenmaal bij een met redenen omkleed besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, met ten hoogste één jaar worden verlengd.
1.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan bepalen dat zuiveringsslib, afkomstig van een installatie waarin zuiveringsslib wordt geproduceerd dan wel van een installatie waarin zuiveringsslib wordt be- of verwerkt, gedurende een bepaalde periode niet meer mag worden verhandeld.
2.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid slechts gebruik indien naar zijn oordeel bij herhaling is gebleken, op basis van de voorgeschreven bemonstering en analyse, dat het door de desbetreffende installatie geproduceerde, be- of verwerkte zuiveringsslib niet aan de in de bij dit besluit behorende
bijlage I bedoelde eisen voldoet.
1.
De samenstelling van compost, niet zijnde zeer schone compost, dient, te voldoen aan de in de bij dit besluit behorende
bijlage II gestelde eisen.
2.
De samenstelling van compost die geheel of grotendeels bestaat uit zuiveringsslib dient te voldoen aan de samenstellingseisen, met uitzondering van het organische stofgehalte en de zuurbindende waarde, met betrekking tot zuiveringsslib.
1.
De samenstelling van zwarte grond dient te voldoen aan de in de bij dit besluit behorende
bijlage IV gestelde eisen.
1.
Ten aanzien van zuiveringsslib, compost en zwarte grond dient te worden voldaan aan door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gestelde regels omtrent bemonstering en analyse, welke onder meer betrekking kunnen hebben op de methode van bemonstering en analyse, de frequentie waarmee deze moeten plaatsvinden, de stoffen waarop de analyse betrekking dient te hebben, de erkenning en registratie van de instanties die de bemonstering en analyse dienen uit te voeren, op de intrekking van zodanige erkenning en registratie, alsmede op het bewaren en overleggen van de analyseresultaten.
2.
Ten aanzien van zuiveringsslib, compost en zwarte grond dient te worden voldaan aan door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gestelde regels omtrent certificering, welke onder meer betrekking kunnen hebben op de methode van certificering, de frequentie waarmee deze moet plaatsvinden, alsmede op het bewaren en overleggen van de certificaten.
3.
Zuiveringsslib, compost of zwarte grond dienen bij het verhandelen te allen tijde vergezeld te gaan van een afschrift van de in het eerste lid bedoelde analyseresultaten dan wel de in het tweede lid bedoelde certificaten.
4.
Het is een instantie als bedoeld in het eerste lid verboden bemonsteringen of analyses uit te voeren en analyseresultaten af te geven, indien zij niet beschikt over de in dat lid bedoelde erkenning en registratie.
5.
Het is een instantie als bedoeld in het eerste lid, verboden onjuiste analyseresultaten of anderszins onjuiste gegevens af te geven.
Artikel 8a
Artikel 8 is niet van toepassing op zuiveringsslib, compost en zwarte grond die rechtmatig zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie danwel rechtmatig zijn geproduceerd in een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte en die aan ten minste even strenge eisen voldoen en vergezeld gaan van een analyserapport dat voldoende informatie verschaft over de samenstelling van het product en is afgegeven door een in die lidstaat of staat erkend laboratorium dat gelijkwaardig is aan een in Nederland voor dit doel erkend laboratorium.
1.
Producenten en be- of verwerkers van zuiveringsslib, compost of zwarte grond, zijn verplicht een register bij te houden, waarin met betrekking tot deze producten ten minste de volgende gegevens zijn opgenomen:
a.
de hoeveelheid geproduceerd, be- of verwerkt zuiveringsslib, compost of zwarte grond en de hoeveelheid verhandeld product, uitgedrukt in tonnen;
b.
de samenstelling en de eigenschappen van het desbetreffende product voor zover het betreft de gehalten aan droge stof en fosfaat, en indien het zuiveringsslib betreft, tevens het gehalte aan stikstof en de pH-waarde, alsmede de ingevolge de bij dit besluit behorende
bijlagen I tot en met IV voor de desbetreffende producten geldende parameters en die gegevens die voortvloeien uit de nadere regels welke Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit krachtens dit besluit met betrekking tot de samenstelling heeft gesteld;
c.
de namen en adressen van de afnemers van het desbetreffende product, de aan hen geleverde hoeveelheden en de samenstelling van het geleverde product;
d.
gegevens omtrent de bemonstering van het desbetreffende product, als bedoeld in
artikel 8;
e.
indien het zuiveringsslib betreft, een omschrijving van de in
artikel 3 bedoelde behandelingsmethode voor zuiveringsslib.
2.
De in het eerste lid bedoelde gegevens dienen binnen vier weken nadat productie, be- of verwerking dan wel afzet heeft plaatsgevonden, in het register te worden opgenomen.
3.
Het register dient te worden bijgehouden overeenkomstig een door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgesteld model.
4.
Omtrent de inhoud en het bijhouden van het register kunnen door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nadere regels worden gesteld.
5.
De registers worden jaarlijks per 31 december afgesloten.
6.
Producenten en be- of verwerkers van zuiveringsslib, compost of zwarte grond zijn verplicht de afgesloten registers over een jaar voor 1 maart van het daaropvolgende jaar te doen toekomen aan gedeputeerde staten van de provincie waar de installatie voor productie, be- of verwerking is gevestigd.
7.
Producenten en be- of verwerkers van zuiveringsslib, compost of zwarte grond dienen alle in het eerste lid genoemde in de registers te vermelden gegevens gedurende vijf jaren na afloop van het jaar waarop deze betrekking hebben, te bewaren.
8.
Producenten en be- of verwerkers van zuiveringsslib, compost of zwarte grond zijn verplicht de in het eerste lid, onderdeel b , genoemde gegevens bij het verhandelen van deze producten aan de afnemers van deze producten te verstrekken door middel van de in
artikel 8 bedoelde schriftelijke stukken.
1.
[Dit lid is nog niet in werking getreden.]
2.
De in
artikel 9 genoemde verplichtingen zijn niet van toepassing op degene die compost produceert uit op zijn landbouwbedrijf dan wel uit zijn particuliere huishouding vrijgekomen organische afvalstoffen, voor zover de compost niet is bestemd om te worden verhandeld.
1.
Gedeputeerde staten dienen elk in de
artikelen 9, zesde lid en
10 bedoeld register, afkomstig van producenten, be- en verwerkers van en handelaren in zuiveringsslib, compost of zwarte grond gedurende vijf jaren na afloop van het jaar waarop het desbetreffende register betrekking heeft te bewaren.
2.
Gedeputeerde staten maken aan de hand van de ontvangen registers jaarlijks een rapport omtrent de productie van zuiveringsslib, compost en zwarte grond en de afzet van deze producten, waarin de hoeveelheid en de kwaliteit van het geproduceerde en geleverde zuiveringsslib, de compost en de zwarte grond alsmede de samenstelling van de producten worden vermeld.
3.
Gedeputeerde staten doen het in het tweede lid bedoelde rapport voor 1 september van het jaar volgend op het in
artikel 9, vijfde lid, bedoelde, toekomen aan Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
1.
Het is verboden zuiveringsslib, compost of zwarte grond te gebruiken, indien niet is voldaan aan de in de bij dit besluit behorende bijlagen met betrekking tot de desbetreffende producten gestelde samenstellingseisen en hetgeen overigens bij of krachtens de
artikelen 3 tot en met 10 is bepaald.
4.
De in
artikel 25 bedoelde hoeveelheid fosfaat in compost wordt vastgesteld overeenkomstig de krachtens
artikel 8 daaromtrent gestelde regels.
1.
Het is verboden in enig jaar zuiveringsslib of compost, een mengsel van deze stoffen dan wel een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken.
a.
op de tot het bedrijf van de producent respectievelijk de gebruiker behorende oppervlakte grond geen grotere hoeveelheid zuiveringsslib of compost, een mengsel van deze stoffen dan wel een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen is gebruikt dan op grond van de
artikelen 18,
19 en
20,
23 en
25 is toegestaan, en
b.
met betrekking tot het gebruikte zuiveringsslib, de gebruikte compost of de gebruikte zwarte grond is voldaan aan de in het onderhavige besluit gestelde samenstellingseisen, en
c.
met betrekking tot het gebruikte zuiveringsslib of de gebruikte compost is voldaan aan de in de
artikelen 14,
15 en
17 bedoelde verplichtingen met betrekking tot bemonstering en analyse van de bodem.
Artikel 14
Onverminderd de overige bepalingen opgenomen in dit hoofdstuk, is het verboden op landbouwgrond zuiveringsslib te gebruiken, tenzij voorafgaand aan het gebruik en overeenkomstig het bepaalde krachtens dit besluit een bemonstering en analyse van de bodem waarop het zuiveringsslib zal worden gebruikt, hebben plaatsgevonden.
1.
Onverminderd de overige bepalingen van dit hoofdstuk is het verboden op landbouwgrond compost, niet zijnde zeer schone compost, te gebruiken, tenzij voorafgaand aan het gebruik en overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens dit besluit een bemonstering en analyse van de bodem waarop de compost zal worden gebruikt, hebben plaatsgevonden.
2.
Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing gedurende zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel.
3.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het gebruik van zeer schone compost noch op het gebruik van compost die door de gebruiker zelf is vervaardigd uit op zijn landbouwbedrijf dan wel uit zijn particuliere huishouding vrijgekomen organische afvalstoffen.
1.
Omtrent de in de
artikelen 14 en
15 bedoelde bemonstering en analyse worden door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer regels gesteld, die onder meer betrekking kunnen hebben op de methode van bemonstering en analyse, de frequentie waarmee de bemonstering en analyse moeten plaatsvinden, de erkenning en registratie van instanties die de bemonstering en analyse dienen uit te voeren, op de intrekking van zodanige erkenning en registratie, alsmede op het bewaren en overleggen van de analyseresultaten.
Artikel 17
Het is verboden zuiveringsslib of compost te gebruiken indien uit de in de
artikelen 14 en
15 bedoelde bemonstering en analyse blijkt dat een of meer van de in de bodem aanwezige stoffen de krachtens de bij dit besluit behorende
bijlage IV geldende toetsingswaarden overschrijden.
Artikel 18
Het is verboden vloeibaar zuiveringsslib te gebruiken in een grotere hoeveelheid dan:
a.
2 ton droge stof per hectare per jaar op bouwland;
b.
1 ton droge stof per hectare per jaar op grasland.
1.
Het is verboden steekvast zuiveringsslib te gebruiken in een grotere hoeveelheid dan:
a.
4 ton droge stof per hectare per twee jaren op bouwland;
b.
2 ton droge stof per hectare per twee jaren op grasland.
2.
Gedurende de in het eerste lid bedoelde perioden dient voor het betreffende aantal hectaren het grondgebruik ongewijzigd te blijven.
1.
Het is verboden compost te gebruiken in een grotere hoeveelheid dan:
a.
6 ton droge stof per hectare per jaar dan wel 12 ton droge stof per hectare per twee jaren op bouwland;
b.
3 ton droge stof per hectare per jaar dan wel 6 ton droge stof per hectare per twee jaren op grasland.
2.
Indien de compost geheel of grotendeels bestaat uit zuiveringsslib zijn de
artikelen 14 en
19 van overeenkomstige toepassing.
3.
De in het eerste lid gestelde verboden zijn niet van toepassing op het gebruik van zeer schone compost.
4.
Gedurende de in het eerste lid bedoelde perioden dient voor het betreffende aantal hectaren het grondgebruik ongewijzigd te blijven.
Artikel 22
Het in
artikel 20 gestelde verbod is niet van toepassing op het gebruik van compost die door de gebruiker zelf is vervaardigd uit op zijn landbouwbedrijf of uit zijn particuliere huishouding vrijgekomen organische afvalstoffen.
1.
Het is verboden op overige grond zuiveringsslib of een mengsel van zuiveringsslib met compost, zwarte grond of dierlijke meststoffen te gebruiken.
2.
Het is verboden op overige grond compost te gebruiken in een grotere hoeveelheid dan 6 ton droge stof per hectare per jaar, dan wel 12 ton droge stof per hectare per twee jaren.
3.
De in het tweede lid gestelde verboden zijn niet van toepassing op het gebruik van zeer schone compost.
1.
In afwijking van
artikel 23, tweede lid, is het toegestaan op overige grond compost te gebruiken bij wijze van eenmalige gift in een hoeveelheid van maximaal 200 ton droge stof per hectare, indien dit geschiedt ten behoeve van de aanleg of uitbreiding van een groenvoorziening, een recreatieterrein, een sportcomplex of een golfterrein, waarin bij een plan als bedoeld in de
artikelen 7 en
10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dan wel bij een besluit als bedoeld in
artikel 19 van die wet is voorzien, en indien tenminste vier weken voorafgaande aan het gebruik een kennisgeving daarvan aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft plaatsgevonden.
2.
De in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient te bevatten:
a.
naam en adres van de gebruiker;
b.
een nauwkeurige omschrijving van de aard van het project, als bedoeld in het eerste lid;
c.
een kadastrale aanduiding van de plaats waar het project wordt uitgevoerd alsmede een opgave van de oppervlakte van de locatie;
d.
het voorgenomen tijdstip van uitvoering van het project;
e.
naam en adres van de leverancier van het product;
f.
de gegevens, als bedoeld in
artikel 8 van dit besluit, omtrent de hoedanigheid en samenstelling van het product.
3.
Met het in het eerste lid bedoelde gebruik mag eerst worden aangevangen, zodra een bevestiging van ontvangst van de kennisgeving door de gebruiker is ontvangen.
1.
Het is verboden op overige grond compost of een mengsel van deze stof met dierlijke meststoffen, dan wel verschillende van deze meststoffen tegelijkertijd of achtereenvolgens te gebruiken in een grotere hoeveelheid, gemeten in kilogrammen fosfaat (kg P205) per hectare, dan 20 kg fosfaat per jaar.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing in geval van gebruik van compost als bedoeld in
artikel 24.
Artikel 26
De in de
artikelen 23 en
25 gestelde verboden zijn niet van toepassing op het gebruik van compost die door de gebruiker zelf is vervaardigd uit op zijn landbouwbedrijf of uit zijn particuliere huishouding vrijgekomen organische afvalstoffen.
Artikel 26a
Het is verboden op overige grond in de periode van 1 september tot en met 31 januari een mengsel van dierlijke meststoffen met compost of zwarte grond te gebruiken.
Artikel 27
Het is verboden op natuurterrein zuiveringsslib, compost of zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken.
Artikel 28
Het is verboden zuiveringsslib, een mengsel van zuiveringsslib met compost of met zwarte grond of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw.
Artikel 28a
Het is verboden zuiveringsslib te gebruiken of een mengsel van zuiveringsslib met compost, met zwarte grond of met dierlijke meststoffen:
a.
op weideland: gedurende de periode van beweiding;
b.
op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen: minder dan drie weken voor de oogst;
c.
op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen: gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit;
d.
op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd: minder dan 10 maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst.
Artikel 28b
Het is verboden zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken indien de bovenste bodemlaag met water verzadigd is.
1.
Het is verboden in de periode van 1 september tot en met 31 januari zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken indien de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder infiltreren verstaan: aanvoeren van water op of onder het grondoppervlak door middel van een buizen- of slangenstelsel.
1.
Het is verboden in de periode van 1 september tot en met 31 januari zuiveringsslib, een mengsel van zuiveringsslib met compost of zwarte grond of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken op bouwland, of op grasland.
2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bouwland, gelegen op kleigrond of veengrond.
3.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet in de periode van 1 tot en met 15 september voor grasland, gelegen op kleigrond of veengrond.
1.
Het is verboden zuiveringsslib, een mengsel van zuiveringsslib met compost of zwarte grond of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuivingsslib, compost of zwarte grond te gebruiken op grasland of bouwland, tenzij deze stoffen of mengsels van deze stoffen, emissiearm worden aangewend.
2.
het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op gronden gelegen op zand- of lössgrond, waarop een veenkoloniaal bouwplan wordt uitgeoefend, alsmede op bouwland gelegen op Texel.
3.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het gebruik van steekvast zuiveringsslib op grasland, tenzij dit grasland een hellingspercentage heeft van 7 of meer.
Artikel 34
Het is verboden zuiveringsslib, compost, een mengsel van zuiveringsslib, compost of zwarte grond of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken, anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop deze stoffen of mengsels van deze stoffen worden gebruikt.
1.
Het is verboden zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken op grond met een hellingspercentage van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder geulenerosie verstaan: de versnelde afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water, waarbij geulen van meer dan 30 centimeter diepte zijn ontstaan.
1.
Het is verboden zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer.
2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor niet-beteelde grond met een hellingspercentage van minder dan 18 indien deze grond uiterlijk acht dagen na het gebruik van de in het eerste lid genoemde stoffen of mengsels gelijkmatig is ingezaaid met een ander gewas dan maïs, aardappelen of bieten.
3.
De in het tweede lid genoemde uitzondering voor maïs, aardappelen of bieten geldt niet voor een perceel met een aaneengesloten lengte van ten hoogste 300 meter, dat aan beide einden over de volle breedte door een duidelijk waarneembare kavelgrens is afgebakend, dan wel over de volle breedte wordt begrensd door grond die gelijkmatig is bedekt met een ander gewas dan maïs, aardappelen of bieten over een aaneengesloten lengte van ten minste 100 meter.
4.
Voor de toepassing van het derde lid wordt verstaan onder:
a.
lengte van een perceel: zijde van een perceel die de grootste hoek vormt met de hoofdrichting van de hoogtelijnen;
b.
breedte van een perceel: zijde van een perceel, die de kleinste hoek vormt met de hoofdrichting van de hoogtelijnen.
Artikel 34c
Het is verboden zuiveringsslib, compost, zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen te gebruiken op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer.
1.
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan in overeenstemming met Onze Minister, op aanvraag en gehoord de Technische commissie bodembescherming, ten behoeve van onderzoek ontheffing verlenen van de in de
artikelen 29,
30,
34,
34b en
34c gestelde verboden, op basis van een ingediend onderzoeksplan.
2.
Een ontheffing kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van Onze Ministers:
–
de ontheffing noodzakelijk is voor het te verrichten onderzoek,
–
het onderzoeksplan voldoende duidelijk en onderbouwd is,
–
het voldoende aannemelijk is dat het onderzoek daadwerkelijk zal leiden tot het in het onderzoeksplan geformuleerde onderzoeksresultaat,
–
het onderzoek voldoende innovatief is,
–
het onderzoek voldoende beperkt in duur en omvang is, en
–
het belang van de bescherming van de bodem zich niet verzet tegen de ontheffing.
1.
Gedeputeerde staten kunnen voor de periode van 1 tot en met 15 september ten behoeve van experimenten met het gebruik van overige organische meststoffen op bouwland, gelegen op zand- of lössgrond, op aanvraag, ontheffing verlenen van het in
artikel 29 gestelde verbod, op basis van een ingediend plan voor onderzoek.
2.
De ontheffing kan slechts worden verleend na kennisgeving door gedeputeerde staten aan Onze Minister van het in het eerste lid bedoelde verzoek en nadat Onze Minister ter zake de Technische commissie bodembescherming heeft gehoord.
Artikel 38
Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten de krachtens het Besluit van 20 november 1991 (Stb. 613), houdende regels met betrekking tot de kwaliteit en het op of in de bodem brengen van overige organische meststoffen, vastgestelde regels op dit besluit.
Artikel 39
Het Besluit van 20 november 1991 (Stb. 613), houdende regels met betrekking tot de kwaliteit en het op of in de bodem brengen van overige organische meststoffen, wordt ingetrokken.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtentwintigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
2.
In afwijking van het eerste lid treden de
artikelen 8, tweede lid, en derde lid, voor zover dit de certificering betreft,
10, eerste lid,
15, alsmede de
artikelen 13, tweede lid, onderdeel c, en
17, voor zover zij de bemonstering en analyse van de bodem bij het gebruik van compost betreffen, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
Artikel 41
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen.
's-Gravenhage, 30 januari 1998
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Uitgegeven vierentwintigste februari 1998
De Minister van Justitie,