Besluit inzake vergoeding kosten geneeskundige hulp in bijzondere omstandigheden
Gelet op het bepaalde bij artikel 24, eerste lid, onder b en d, artikel 24, tweede lid, en de artikelen 26, 28 en 29 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering;
Heeft in zijn vergadering van 21 december 1967 besloten:
1.
Behoudens het bepaalde in lid 3. heeft de verzekerde, die voor beroepswerkzaamheden in het buitenland verblijf houdt, voor aldaar gemaakte kosten van geneeskundige verzorging, welke niet kan worden uitgesteld tot de terugkomst in Nederland, recht op een vergoeding als is aangegeven in de bij dit besluit gevoegde
bijlage . Dit recht komt ook de medeverzekerden toe, die de verzekerde in het buitenland vergezellen.
2.
Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op de verzekerde, die voor ziekenfondsrekening in een inrichting in het buitenland is opgenomen.
3.
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op de verzekerde:
a.
die verblijft op het grondgebied van een andere mogendheid met welke Nederland een voor hem geldende overeenkomst of andere regeling ter zake van geneeskundige verzorging heeft getroffen;
b.
die aan de nationale wetgeving van het desbetreffende land aanspraak op geneeskundige verzorging kan ontlenen;
c.
voor zover hij al dan niet krachtens overeenkomst rechten ter zake van geneeskundige verzorging jegens derden kan doen gelden.
1.
De verzekerde heeft voor kosten van geneeskundige verzorging, gemaakt in de periode, gelegen tussen het tijdstip van aanmelding als verzekerde overeenkomstig het bepaalde in het
Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering en het tijdstip, waarop het ziekenfonds het bewijs van inschrijving, bedoeld in
artikel 15 van dat besluit, heeft verstrekt, recht op een vergoeding als is aangegeven in de bij dit besluit gevoegde
bijlage .
2.
Is de in lid 1 bedoelde aanmelding geschied binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de dag af, waarop de verplichte ziekenfondsverzekering een aanvang nam, onderscheidenlijk in voorkomend geval van de dag af, waarop een verklaring of een formulier, als bedoeld in lid 4, werd ontvangen, dan strekt het in lid 1 bedoelde recht op vergoeding zich mede uit tot de binnen die termijn, doch vóór de aanmelding gemaakte kosten van geneeskundige verzorging.
3.
Van de in lid 2 vermelde termijn kan worden afgeweken ingeval de verzekerde aannemelijk maakt, dat de vertraging in de aanmelding hem in redelijkheid niet kan worden toegerekend.
4.
De verzekerde, bedoeld in artikel 1, onder j, k, l, m of r, van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet, die in verband met het bepaalde in
artikel 12, lid 3, van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering een verklaring of formulier heeft ontvangen, inhoudende, dat de verplichte verzekering op een dag in het verleden een aanvang heeft genomen, heeft, indien hij als verzekerde wordt ingeschreven, ongeacht of de leden 2 en 3 van toepassing zijn, recht op de in lid 1 bedoelde vergoeding voor kosten van geneeskundige verzorging, gemaakt in de periode, gelegen tussen die dag van aanvang der verzekering en de dag, waarop hij die verklaring of dat formulier ontving, mits het verzoek tot vergoeding, onder overlegging van de betalingsbewijzen, wordt gedaan binnen zes maanden na ontvangst van bedoelde verklaring of bedoeld formulier.
5.
De verplicht verzekerde, die gedurende de desbetreffende periode was ingeschreven als vrijwillig verzekerde of als bejaardenverzekerde, heeft recht op terugbetaling van de premie, welke voor de vrijwillige of bejaardenverzekering was betaald.
6.
De verplicht verzekerde, die gedurende de desbetreffende periode was verzekerd elders dan bij een ziekenfonds, heeft tegenover het ziekenfonds aanspraak op:
a.
vergoeding van de voor die verzekering betaalde premies, voor zover deze kunnen worden geacht betrekking te hebben op rechten, welke in de
Ziekenfondswet aan verzekerden worden gewaarborgd;
b.
een vergoeding, als bedoeld in lid 1, voor zover de gemaakte kosten niet in die verzekering waren begrepen.
7.
In de gevallen, bedoeld in lid 5 en lid 6, onder a, kan een door de voorzitter van de Ziekenfondsraad te bepalen korting worden toegepast.
1.
De verzekerde, die in verband met een ongeval of een acuut optredende ziekte, plotselinge verergering van een bestaande ziekte daaronder begrepen, hulp van spoedeisend karakter, als bedoeld in
artikel 24, lid 2, van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, heeft ontvangen, heeft, mits is voldaan aan het bepaalde in lid 2, recht op een vergoeding van de hem daarvoor in rekening gebrachte kosten als is aangegeven in de bij dit besluit gevoegde
bijlage .
2.
Van de in lid 1 bedoelde spoedhulp is slechts sprake, indien de behoefte eraan dermate urgent kan worden geacht, dat inschakeling van de huisarts, op wie de verzekerde anders zou zijn aangewezen, redelijkerwijze achterwege is gebleven en indien de hulp is verleend door een aan een ziekenfonds verbonden huisarts, een tot een ziekenhuis behorende eerste-hulppost, dan wel door een arts, verbonden aan een speciaal voor het verlenen van spoedhulp ingerichte, niet aan enige onderneming verbonden dienst of instelling.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 1968.
voorzitter van de Ziekenfondsraad
algemeen secretaris van de Ziekenfondsraad