Besluit van 20 december 1982, houdende de vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, van Onderwijs en Wetenschappen en van Defensie van 20 augustus 1982, DG Vgz/PB/AFEA, nr. 106854;
Gelet op artikel 22, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen ( Stb. 1971, 268);
Gezien het advies van het College voor ziekenhuisvoorzieningen (advies van 23 juni 1980);
De Raad van State gehoord (advies van 19 oktober 1982, nr. 2503/09/8241);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, en van Onze Ministers van Onderwijs en Wetenschappen en van Defensie van 23 november 1982, DG Vgz/PB/AFEA/I, nr. 109815;
Hebben goedgevonden en verstaan:
-
de structuur van de ziekenhuisvoorzieningen
-
het gebruik van de ziekenhuisvoorzieningen
-
de investeringen en de exploitatiekosten van de ziekenhuisvoorzieningen,
in de volgende artikelen "gegevens" genoemd.
1.
Onze Minister geeft per categorie van ziekenhuisvoorzieningen en per categorie van personen die bij de exploitatie van een ziekenhuisvoorziening betrokken zijn, aan, welke gegevens jaarlijks dienen te worden verstrekt.
2.
Onze Minister kan voor ziekenhuisvoorzieningen gelegen binnen een door hem aan te wijzen gebied en voor personen die bij de exploitatie van die ziekenhuisvoorzieningen betrokken zijn, aangeven welke gegevens op zijn desbetreffend verzoek dienen te worden verstrekt.
3.
Met betrekking tot academische en militaire ziekenhuizen geeft Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen onderscheidenlijk in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aan welke gegevens dienen te worden verstrekt.
1.
De gegevens bedoeld in
artikel 2, eerste lid, dienen jaarlijks uiterlijk zes maanden na het verstrijken van het jaar waarop zij betrekking hebben te worden verstrekt.
2.
De gegevens bedoeld in
artikel 2, tweede lid, dienen te worden verstrekt telkens uiterlijk zes maanden na een desbetreffend verzoek van Onze Minister.
3.
Met betrekking tot academische ziekenhuizen en militaire ziekenhuizen geeft Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen onderscheidenlijk in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aan, op welke termijn de gegevens bedoeld in
artikel 2, derde lid, dienen te worden verstrekt.
1.
Onze Minister kan regelen vaststellen over de wijze waarop en de vorm waarin de gegevens dienen te worden verstrekt.
2.
Onze Minister wijst instanties aan die de te verstrekken gegevens verzamelen en verwerken. Hij stelt voorschriften die door die instanties in acht worden genomen.
Artikel 5
De gegevens kunnen door Onze Minister op door hem te bepalen wijze ter beschikking worden gesteld van de organen genoemd in of betrokken bij de uitvoering van de
Wet ziekenhuisvoorzieningen . Onze Minister stelt nadere regelen omtrent het beheer van de gegevens die onder hem berusten.
Artikel 6
De gegevens mogen slechts in een zodanige vorm worden opgevraagd en verstrekt, dat zij niet tot individuele patiënten of cliënten herleidbaar zijn. Onze Minister stelt terzake, voor zover hij zulks nodig acht, nadere regelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Artikel 7
Onze Minister stelt regelen omtrent de wijze van vergoeding van de kosten, verbonden aan de verstrekking van de gegevens.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.
's-Gravenhage, 20 december 1982
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,
De Minister van Defensie,
Uitgegeven de vijftiende maart 1983
De Minister van Justitie,