Besluit van 26 juni 1998, houdende verhoging van het basiskinderbijslagbedrag en van enige rangordebedragen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 juni 1998, nr. SV/VP/98/2587;
Gelet op artikel 13, vierde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet en artikel IV, zesde lid, van de Wet van 22 december 1994, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957);
De Raad van State gehoord (advies van 25 juni 1998, nr. W12.98.0254);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 1998, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/VP/98/2819;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 2
De rangordebedragen, bedoeld in
artikel 12, vierde lid, onderdeel b, c respectievelijk d, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van de
wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten , worden verhoogd tot f 586,80, f 730,35 respectievelijk f 845,40.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1998. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 1998, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 juli 1998.
's-Gravenhage, 26 juni 1998
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Uitgegeven de dertigste juni 1998
De Minister van Justitie,