Besluit van 16 september 2013, houdende vaststelling van regels omtrent experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo (Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 juli 2013, nr. WJZ/522606(4913), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Gelet op artikel 11a.1, eerste, tweede en zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 118t, eerste, tweede en zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 augustus 2013, nr. W05.13.0197/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 september 2013, nr. WJZ/539863 (4913), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs en het beroepsonderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische Zaken;
b.
WVO:
Wet op het voortgezet onderwijs ;
c.
WEB:
Wet educatie en beroepsonderwijs ;
p.
technologieroute: beroepsroute specifiek gericht op doorstroming vanuit de sectoren techniek of landbouw in het vmbo naar een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs;
2.
In dit besluit wordt onder «leerling» mede verstaan «deelnemer» als bedoeld in de
WEB , wordt onder «studiejaar» als bedoeld in
artikel 1.1.1., onderdeel r, van de WEB, mede verstaan: «schooljaar» als bedoeld in de
WVO , en heeft het begrip «begeleide onderwijsuren» als bedoeld in
artikel 7.2.7, zesde lid, van de WEB mede betrekking op onderwijstijd voor een leerling in het eerste en tweede studiejaar van een experimentele leerroute.
1.
De volgende experimenten worden ingericht als doorlopende leerlijn vanaf het derde leerjaar van het vmbo tot en met een diploma beroepsonderwijs:
a.
vakmanschaproute: voor de leerling die:
1°.
start in de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma basisberoepsopleiding, of
2°.
start in de kaderberoepsgerichte leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma vakopleiding;
b.
beroepsroute: voor de leerling die start in de kaderberoepsgerichte, gemengde of theoretische leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma middenkaderopleiding.
2.
Het doel van de experimenten is te onderzoeken of door het inrichten van doorlopende leerlijnen van vmbo naar mbo en daarbij af te wijken van hetgeen in de
WVO is geregeld betreffende onderwijstijd en de inrichting van de leerwegen in het vmbo en af te wijken van hetgeen in de
WEB is geregeld betreffende studieduur en inrichting van de beroepsopleidingen, waarbij de leerlijn doorloopt tot en met de afsluiting van een basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding:
1°.
de doorstroming van leerlingen van het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs verbeterd kan worden,
2°.
meer leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg kiezen voor een leerroute vmbo naar beroepsonderwijs,
3°.
de programmatische aansluiting van de leerwegen op het beroepsonderwijs verbeterd kan worden,
4°.
het onderwijsproces doelmatiger georganiseerd kan worden,
5°.
voor zover mogelijk de opleidingsduur kan worden verkort,
6°.
het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug kan worden gedrongen, en
7°.
de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd en voor de technologieroute: een bijdrage wordt geleverd aan het tekort aan technisch opgeleide mensen op de arbeidsmarkt in de technieksector.
3.
De artikelen uit de
WVO en de
WEB en de bij en krachtens deze wetten vastgestelde voorschriften zijn van toepassing op de experimenten tenzij bij dit besluit daarvan wordt afgeweken.
1.
Het bevoegd gezag van een school en het bevoegd gezag van een instelling dienen gezamenlijk een aanvraag tot toestemming in bij Onze Minister om deel te nemen aan een experiment. Beide gezagsorganen ondertekenen de aanvraag.
2.
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, omvat:
a.
een samenwerkingsovereenkomst tussen het bevoegd gezag van de school en het bevoegd gezag van de instelling,
b.
de adviezen van de medezeggenschapsraad van de school, alsmede van de deelnemersraad en ondernemingsraad van de instelling en in voorkomend geval van haar ouderraad omtrent de aanvraag, bedoeld in het eerste lid,
c.
een projectplan, dat ten minste beschrijft:
1°.
de gezamenlijke visie en ambitie ten aanzien van het experiment, en
2°.
een zo concreet mogelijke uitwerking van het experiment, waaronder een organisatieplan waarin is beschreven op welke wijze de leerroute zal worden georganiseerd, alsmede hoe het onderwijs als één programmatisch geheel zal worden aangeboden.
3.
In de aanvraag worden de sector of sectoren en het aanverwante opleidingsdomein genoemd, waarop de leerroute betrekking heeft.
4.
De aanvraag kan slechts betrekking hebben op één experiment, met dien verstande dat meerdere aanvragen kunnen worden ingediend.
5.
Indien sprake is van een aanvraag die ziet op het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, verzorgd door een agrarisch opleidingscentrum of een verticale scholengemeenschap wordt de aanvraag:
a.
ingediend door het bevoegd gezag van de instelling, en
b.
in afwijking van het tweede lid, onder a, ingediend met een interne regeling in plaats van een samenwerkingsovereenkomst.
6.
De deelname van de school aan een experiment ziet slechts op het toegestane onderwijsaanbod dat in het voorgaande schooljaar daadwerkelijk werd verzorgd.
7.
De deelname van de instelling aan een experiment ziet slechts op het onderwijsaanbod dat in het voorgaande studiejaar daadwerkelijk werd verzorgd.
8.
Voor een experiment komt niet in aanmerking:
b.
een leerweg waar de inspectie op grond van
artikel 23a1 van de WVO van oordeel is dat de leerresultaten ernstig of langdurig tekortschieten, of
c.
een beroepsopleiding die onderdeel uitmaakt van het experiment in de zin van het
Besluit experiment beroepsopleiding gecombineerde leerwegen bol-bbl .
9.
Deelname is slechts mogelijk indien ten tijde van de aanvraag sprake is van een samenwerking tussen de school en de instelling.
a.
het wederzijds gebruik van faciliteiten,
b.
de vorm van samenwerking, waaronder in ieder geval de inrichting van de bestuurlijke verantwoordelijkheid en de organisatorische alsmede onderwijskundige inrichting van het experiment,
d.
de wijze waarop klachten worden afgehandeld,
e.
de sector en het aanverwant opleidingsdomein waarin het experiment wordt aangeboden,
f.
de wijze waarop het bedrijfsleven zal worden betrokken bij de selectie van kwalificaties die binnen het betreffende opleidingsdomein zullen worden aangeboden,
g.
de wijze waarop het bedrijfsleven overigens wordt betrokken bij de opzet van het experiment,
h.
in geval van overdracht van een deel van de bekostiging met toepassing van
artikel 10, de omvang en de bestemming van de over te dragen middelen.
1.
Een vakmanschaproute of beroepsroute wordt aangeboden als één programmatisch geheel voor de leerlingen op de locaties van de school en de instelling.
2.
Bij de inrichting van het programmatisch geheel kan, afhankelijk van de leerweg in het vmbo die onderdeel uitmaakt van de experimentele leerroute, worden afgeweken van de
artikelen 10, zevende lid, onderdelen a en b,
10b, zesde lid, en zevende lid, onderdeel a, en
10d, zevende lid, onderdelen a, b en c, van de WVO.
3.
De school of instelling waar de leerling is ingeschreven, is gedurende de experimentele leerroute verantwoordelijk voor die leerling en het vervullen van de bijbehorende wettelijke verplichtingen, met uitzondering van in ieder geval de volgende situaties:
a.
het afleggen van een examen bij of het verkrijgen van een diploma van de andere onderwijsinstelling,
b.
het volgen van onderwijs, verzorgd door de andere onderwijsinstelling op de locatie van die instelling.
a.
het onderwijsprogramma van de vakmanschaproute of beroepsroute met het daarbij behorende aantal uren onderwijstijd, en
b.
de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de terugvaloptie, bedoeld in
artikel 11.
5.
Ten aanzien van de in dit experiment deelnemende leerlingen jonger dan 16 jaar wordt onderwijs verzorgd met inachtneming van de volgende vereisten:
a.
het onderwijs wordt ingericht volgens het onderwijsprogramma, bedoeld in
artikel 6a, en
6.
Resultaten door de leerling behaald onder de verantwoordelijkheid van het andere bevoegd gezag dan de school of instelling waar de leerling is ingeschreven, worden verwerkt op een wijze die aansluit bij de verwerking van resultaten op de school of instelling van het verantwoordelijke bevoegd gezag.
c.
voor een beroepsroute die opleidt tot een diploma middenkaderopleiding ten minste vier en ten hoogste vijf volledige studiejaren, of
d.
voor een beroepsroute die opleidt tot een diploma middenkaderopleiding, waarbij sprake is van een verlengde middenkaderopleiding als bedoeld in
artikel 7.2.4a, vierde lid, van de WEB: ten minste vijf en ten hoogste zes volledige studiejaren.
1.
In afwijking van
artikelen 6g, derde en vierde lid, en
6g1, eerste en tweede lid, van de WVO en
artikel 7.2.7, derde lid, onderdelen b, c en d, van de WEB, zorgen de bevoegde gezagsorganen ervoor dat het onderwijsprogramma van een vakmanschaproute of beroepsroute die eindigt met een beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg, afhankelijk van de in
artikel 6 voorgeschreven studieduur, voldoet aan het tweede lid, onderdelen a, b, c of d.
2.
Het onderwijsprogramma omvat bij een leerroute van:
a.
drie volledige studiejaren ten minste 3.000 klokuren, bestaande uit ten minste 2.400 begeleide onderwijsuren en ten minste 250 klokuren aan beroepspraktijkvorming;
b.
vier volledige studiejaren ten minste 4.000 klokuren, bestaande uit ten minste 2.950 begeleide onderwijsuren en ten minste 450 klokuren aan beroepspraktijkvorming;
c.
vijf volledige studiejaren ten minste 5.000 klokuren, bestaande uit ten minste 3.500 begeleide onderwijsuren en ten minste 900 klokuren aan beroepspraktijkvorming, of
d.
zes volledige studiejaren ten minste 6.000 klokuren, bestaande uit ten minste 4.050 begeleide onderwijsuren en ten minste 1.350 klokuren aan beroepspraktijkvorming.
1.
In afwijking van
artikelen 6g, derde en vierde lid, en
6g1, eerste en tweede lid, van de WVO en
artikel 7.2.7, vierde lid, eerste volzin, en onverminderd
artikel 8.1.1, derde lid, van de WEB zorgen de bevoegde gezagsorganen ervoor dat het onderwijsprogramma van de vakmanschaproute of beroepsroute die eindigt met een beroepsopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg, afhankelijk van de voorgeschreven studieduur, bedoeld in
artikel 6, voldoet aan het tweede lid, onderdeel a, b, c of d:
2.
Het onderwijsprogramma omvat bij een leerroute van:
a.
drie volledige studiejaren ten minste 2.850 klokuren, waarvan ten minste 2.200 begeleide onderwijsuren en ten minste 610 klokuren aan beroepspraktijkvorming;
b.
vier volledige studiejaren 3.700 klokuren, waarvan ten minste 2.400 begeleide onderwijsuren en ten minste 1.220 klokuren aan beroepspraktijkvorming;
c.
vijf volledige studiejaren ten minste 4.550 klokuren, waarvan en minste 2.600 begeleide onderwijsuren en ten minste 1.830 klokuren aan beroepspraktijkvorming;
d.
zes volledige studiejaren ten minste 5.400 klokuren, waarvan ten minste 2.800 begeleide onderwijsuren en ten minste 2.300 klokuren aan beroepspraktijkvorming.
1.
Het bevoegd gezag kan uitsluitend voor wat betreft een vakmanschaproute die opleidt tot een diploma basisberoepsopleiding als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1, in afwijking van de
artikelen 23, eerste lid, onderdelen b en c, en
24, eerste lid, onderdelen b en c, van het Eindexamenbesluit VO, besluiten vakken uit het sectordeel, bedoeld in artikel 10b, zesde lid, en het afdelingsvak, intrasectoraal of intersectoraal programma, geen onderdeel te laten zijn van het eindexamen.
a.
voordat het examen van de basisberoepsopleiding is afgerond, en
a.
het gekozen kunstvak en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld als «voldoende» of «goed», en voor het schoolexamen voor het vak maatschappijleer als eindcijfer 6 is behaald, en
b.
hij voor het eindexamen in:
1°.
de vakken Nederlandse taal en Engelse taal het eindcijfer 5 of meer en het eindcijfer 6 of meer heeft behaald en hij voor de rekentoets het eindcijfer 6 of meer heeft behaald, of voor
2°.
de rekentoets als eindcijfer 5 heeft behaald en voor zowel de vakken Nederlandse taal en Engelse taal als eindcijfer 6 of meer heeft behaald.
4.
Het bevoegd gezag reikt de leerling in elk geval een cijferlijst uit wanneer de kandidaat de rekentoets of een examen in een vak met goed gevolg heeft afgelegd. Een cijferlijst wordt verstrekt indien
artikel 11 van toepassing is.
5.
Leerlingen die het examen van de basisberoepsopleiding die onderdeel uitmaakt van de vakmanschaproute met goed gevolg afsluiten, ontvangen:
b.
indien het vierde lid van toepassing is: een cijferlijst van de vakken en de rekentoets waarin de leerling examen vmbo heeft gedaan.
a.
voordat het examen van de middenkaderopleiding is afgerond, en
b.
uiterlijk in het vierde leerjaar van de beroepsroute.
2.
Leerlingen die het examen van de middenkaderopleiding die onderdeel uitmaakt van de beroepsroute met goed gevolg afsluiten, ontvangen een diploma van de middenkaderopleiding als bedoeld in
artikel 7.4.6 van de WEB. Een cijferlijst wordt verstrekt indien
artikel 11 van toepassing is en indien de kandidaat de rekentoets of een examen in een vak met goed gevolg heeft afgelegd.
1.
Het bevoegd gezag maakt aan de leerling en de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling voorafgaand aan de inschrijving kenbaar dat de leerling binnen een experiment wordt ingeschreven.
2.
In afwijking van
artikel 8.1.1 van de WEB wordt de leerling in de vakmanschaproute of de beroepsroute ingeschreven bij de school. Deze inschrijving is voor een periode van ten hoogste twee jaar waarna het bevoegd gezag van de school ervoor zorg draagt dat de leerling wordt ingeschreven bij de instelling.
3.
Indien een leerling zoveel eerder dan de termijn genoemd in het tweede lid het examen van het vmbo-gedeelte van het experiment met goed gevolg aflegt, vindt terstond inschrijving bij de instelling plaats.
Artikel 11. Terugvaloptie
Indien een leerling de leerroute van het experiment niet met succes afrondt, wordt deze leerling in staat gesteld een diploma in de basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg, gemengde leerweg of theoretische leerweg te behalen of het diploma van een entreeopleiding, een basisberoepsopleiding, een vakopleiding of een middenkaderopleiding als bedoeld in
artikel 7.2.2, eerste lid, van de WEB, passend bij het naar het oordeel van het betreffende bevoegd gezag bereikte onderwijsniveau en de leeftijd van deze leerling.
a.
trekt hij bij dat besluit tevens de toestemming voor het experiment in,
c.
wordt het experiment terstond beëindigd.
2.
Indien het bevoegd gezag van de school of instelling het experiment voortijdig beëindigt, trekt Onze Minister op aanvraag of ambtshalve de toestemming voor het experiment in.
1.
De experimenten starten met ingang van 1 augustus 2014 en eindigen met ingang van 1 augustus 2022.
Artikel 16. Evaluatie
Onze Minister zendt in 2021 aan de Staten Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk gericht op de doelstellingen, bedoeld in
artikel 2, tweede lid.
a.
voor de vakken Nederlandse taal en Engelse taal ten minste een eindcijfer 5 en een eindcijfer 6 heeft behaald, en
b.
de rekentoets heeft afgelegd.
2.
Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 18. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022.
Wassenaar, 16 september 2013
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Uitgegeven de zevende oktober 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie,