Besluit van 11 maart 1991, ter uitvoering van artikel 983 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 18 juli 1990, Stafafdeling Wetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek nr. 24355/690;
Gelet op artikel 983 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;
De Raad van State gehoord (advies van 10 september 1990, nr. W03.90.0331);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 28 februari 1991, Stafafdeling Wetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 46950/91/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
2.
In het geval dat de schadeloosstelling wordt bepaald in de vorm van een rente mag het gekapitaliseerde bedrag een bedrag van € 137 000 per reiziger niet te boven gaan.
1.
De schadevergoeding, die de vervoerder mogelijkerwijs is verschuldigd in geval van vertraging van een reiziger en verlies, beschadiging of vertraging van diens bagage, is beperkt tot een bedrag van € 1 000.
2.
De schadevergoeding die de vervoerder mogelijkerwijs verschuldigd is in geval van een als bagage ten vervoer aangenomen voertuig of schip en de zaken aan boord daarvan is beperkt tot een bedrag van € 9 100per voertuig of schip.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip, waarop Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in werking treedt.
’s-Gravenhage, 11 maart 1991
De Minister van Justitie,
Uitgegeven de eenentwintigste maart 1991
De Minister van Justitie,