Besluit van 18 Juni 1955, houdende uitvoering van artikel 9 van de Instellingswet Productschap voor Vee en Vlees
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie van 24 Maart 1955, no. B. 2496, Dir. W.J.A., van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 24 Maart 1955, no. J. 1085, Afd. W.J.Z. en van Economische Zaken van 24 Maart 1955, no. 23479, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is te bepalen in welke gevallen Onze Minister van Economische Zaken voor de toepassing van de Instellingswet Productschap voor Vee en Vlees ( Stb. 1954, 445) en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie ( Stb. 1950, K 22) ten aanzien van het Productschap voor Vee en Vlees mede als betrokken Minister wordt aangemerkt;
Gelet op artikel 9 van eerstgenoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 19 April 1955, no. 49);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers onderscheidenlijk van 13 Juni 1955, no. B. 2638, Dir. W.J.A., van 13 Juni 1955, no. J. 1086, Afd. W.J.Z. en van 13 Juni 1955, no. 23480, Dir. W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
verordeningen, die bindende regelen inhouden voor het slagersbedrijf of de detailhandel in vleeswaren en vleesconserven;
b.
verordeningen, die regelen inhouden, welke de mededinging beperken tussen degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de vleeswaren- en vleesconservenindustrie, de baconindustrie, de veehandel of de groothandel in vlees, andere delen van vee of daaruit verkregen producten.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip van in werking treden van de
Instellingswet Productschap voor Vee en Vlees .
De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de vijftiende Juli 1955.
De Minister van Justitie,