Besluit van 20 augustus 1956, houdende uitvoering van artikel 8 van de Instellingswet Productschap voor Pluimvee en Eieren
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 12 juli 1956, no. B. 4612, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is te bepalen in welke gevallen Onze Minister van Economische Zaken voor de toepassing van de Instellingswet Productschap voor Pluimvee en Eieren ( Stb. 1955, 187) en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie ( Stb. 1950, K 22) ten aanzien van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren mede als betrokken Minister wordt aangemerkt;
Gelet op artikel 8 van eerstgenoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 31 juli 1956, no. 31);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 15 augustus 1956, no. B 4831, Dir. W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
verordeningen, die bindende regelen inhouden voor het poeliersbedrijf, de detailhandel in eieren of de detailhandel in geconserveerd pluimvee of wild of geconserveerde tamme konijnen;
b.
verordeningen, die regelen inhouden, welke de mededinging beperken tussen degenen, die ondernemingen drijven op het gebied van de be- of verwerking van of de handel in pluimvee, eieren, wild, tamme konijnen of daaruit verkregen produkten.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip van in werking treden van de Instellingswet Productschap Pluimvee en Eieren.
Soestdijk, 20 augustus 1956
De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de vierde september 1956.
De Minister van Justitie,