Besluit van 1 december 1958, houdende uitvoering van artikel 4, eerste lid, onder a, van de Instellingswet Produktschap voor Zuivel
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie en van Onze Ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 25 november 1958, no. U 2077, afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;
Overwegende, dat het wenselijk is op een daartoe strekkend verzoek aan het Produktschap voor Zuivel de bevoegdheid tot enige prijsregeling te verlenen;
Gelet op artikel 4, eerste lid, onder a , van de Instellingswet Productschap voor Zuivel ( Stb. 1956, 93);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Onder aangelegenheden, verband houdende met het economisch verkeer tussen verschillende stadia van voortbrenging en afzet, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a , van de
Instellingswet Productschap voor Zuivel ( Stb. 1956, 93) zijn begrepen de prijzen, waartegen kaas aan buitenlandse afnemers ten minste moet worden afgezet.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1959.
Soestdijk, 1 december 1958
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de vijfde december 1958.
De Minister van Justitie,