Besluit van 20 November 1954, houdende nadere regelen ter bepaling of een candidaat-notaris werkzaam is op een notariskantoor of bij een instelling aangewezen overeenkomstig artikel 1 van de Wet houdende invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds (Stb. 1954, 407)
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 15 October 1954, 1e Afdeling A, no. 525/154;
Gelet op artikel 24 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds ( Stb. 1954, 407);
De Raad van State gehoord (advies van 2 November 1954, no. 12);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 16 November 1954, 1e Afdeling A, no. 606/154;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Een kandidaat-notaris is in de zin van de
Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds ( Stb. 1954, 407) werkzaam op een notariskantoor of bij een instelling, aangewezen overeenkomstig
artikel 1 van bovengenoemde wet, indien hij ingevolge een met de notaris of de instelling gesloten overeenkomst voor deze zodanige werkzaamheden verricht als voor een kandidaat-notaris gebruikelijk zijn.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag, volgend op die van de dagtekening van het Staatsblad waarin het is geplaatst.
Soestdijk, 20 November 1954
De Minister van Justitie,
Uitgegeven de drie en twintigste November 1954.
De Minister van Justitie,