Besluit van 23 november 1988, houdende aanwijzing van de landen als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 11 november 1988, nr. 88M009762, in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Defensie;
Gelet op artikel 21, eerste lid, onder b , van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Als landen, bedoeld in artikel 21, eerste lid, onder b , van de
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ( Stb. 1987, 635) worden aangewezen: Afghanistan (Democratische Republiek Afghanistan), Albanië (Socialistische Volksrepubliek Albanië), Bulgarije (Volksrepubliek Bulgarije), China (Volksrepubliek China), Cuba (Republiek Cuba), Duitse Democratische Republiek (inclusief Oost-Berlijn), Hongarije (Hongaarse Volksrepubliek), Joegoslavië (de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië), Kampuchea (Democratisch Kampuchea), Laos (Democratische Volksrepubliek Laos), Mongolië (Mongoolse Volksrepubliek), Noord-Korea (Democratische Volksrepubliek Korea), Polen (Poolse Volksrepubliek), Roemenië (Socialistische Republiek Roemenië), Sovjet-Unie (Unie van Socialistische Sovjet-republieken), Tsjechoslowakije (Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek), Vietnam (Socialistische Republiek Vietnam) en Zuid-Jemen (Democratische Volksrepubliek Jemen).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
's-Gravenhage,, 23 november 1988
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
Uitgegeven de tweeëntwintigste december 1988
De Minister van Justitie,