Besluit van 17 juli 1999, houdende eisen aan de winning, het vervoeren en het verhandelen van sperma van varkens, runderen, schapen, geiten of eenhoevige dieren (Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 december 1998, nr. TRCJZ/1998/2743, Directie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 3, 4, 6, 7, 96 en 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
De Raad van State gehoord (advies van 30 maart 1999, nr. W11.98.0599/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 7 juli 1999, nr. TRCJZ/1999/4541, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.
wet: de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ;
b.
beer: geslachtsrijp varken van het mannelijk geslacht dat kennelijk bestemd is voor de fokkerij;
c.
stier: geslachtsrijp rund van het mannelijk geslacht dat kennelijk bestemd is voor de fokkerij;
d.
varkenssperma: onbewerkt, bewerkt of verdund ejaculaat van een als landbouwhuisdier gehouden varken;
e.
rundersperma: onbewerkt, bewerkt of verdund ejaculaat van een als landbouwhuisdier gehouden rund;
f.
paardensperma: onbewerkt, bewerkt of verdund ejaculaat van een als huisdier gehouden paard;
g.
sperma van schapen of geiten: onbewerkt, bewerkt of verdund ejaculaat van een als huisdier gehouden schaap of geit;
h.
verhandelen: bedrijfsmatig voorhanden of in voorraad hebben, afleveren, te koop aanbieden, kopen of vervreemden, daaronder niet begrepen het brengen in Nederland en het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen;
i.
varkensspermawincentrum: inrichting waar beren worden gehouden en varkenssperma wordt gewonnen of bewerkt;
j.
runderspermawincentrum: inrichting waar stieren worden gehouden en rundersperma wordt gewonnen of bewerkt;
k.
paardenspermawincentrum: inrichting waar paarden worden gehouden en sperma van paarden wordt gewonnen of bewerkt;
l.
spermawincentrum voor schapen of geiten: inrichting waar schapen of geiten worden gehouden en sperma van schapen of geiten wordt gewonnen of bewerkt;
m.
vestiging: op één plaats gelegen bedrijf of deel van een bedrijf, bestaande uit de aldaar gelegen aangrenzende percelen grond, gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan dat, naar feitelijke omstandigheden beoordeeld, als functionele eenheid voor het houden van varkens, runderen, paarden, schapen of geiten in gebruik of daartoe bestemd is;
n.
richtlijn 90/429/EEG:
Richtlijn nr. 90/429/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PbEG L 224):
o.
richtlijn 88/407/EEG:
Richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194).
1.
Het is verboden varkenssperma te winnen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 3 en
4.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op het winnen van varkenssperma op een vestiging ten behoeve van kunstmatige inseminatie van de op deze vestiging aanwezige varkens.
1.
Winning van varkenssperma geschiedt uitsluitend in een door Onze Minister erkend varkensspermawincentrum.
2.
De erkenning, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend verleend indien het varkensspermawincentrum voldoet aan Bijlage A, de overige relevante bepalingen van
richtlijn 90/429/EEG en de ter uitvoering van deze richtlijn krachtens het derde lid gestelde regels alsmede indien de op het varkensspermawincentrum aanwezige beren voldoen aan bijlage B van
richtlijn 90/429/EEG.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van
richtlijn 90/429/EEG nadere regels gesteld worden met betrekking tot onder meer:
a.
de individuele identificatie en registratie van op het spermawincentrum aanwezige beren;
b.
de identificatie en registratie van op het varkensspermawincentrum aanwezig varkenssperma;
e.
de bedrijfsvoering van het spermawincentrum.
4.
Aan een erkend varkensspermawincentrum wordt in verband met de erkenning een registratienummer toegekend.
5.
Onze Minister kan de erkenning, bedoeld in het eerste lid, intrekken of schorsen indien niet wordt voldaan aan de regels, bedoeld in het tweede en derde lid.
6.
Een aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij Onze Minister.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden omtrent het indienen van een aanvraag.
1.
Een varkensspermawincentrum dient te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten tussen het varkensspermawincentrum met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van varkenssperma afkomstig van verschillende beren;
b.
het winnen, bewerken en opslaan van varkenssperma;
c.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van op het varkensspermawincentrum aanwezige beren en van op het varkensspermawincentrum aanwezig sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
d.
het doorgeven van mutaties in het berenbestand aan de in onderdeel c bedoelde instelling;
e.
de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
Artikel 5
Het is verboden varkenssperma te vervoeren of te verhandelen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 6 en
7.
Artikel 6
Het varkenssperma is overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 3 en
4 op een varkensspermawincentrum gewonnen, bewerkt en opgeslagen of het is, voor zover het varkenssperma betreft dat is gewonnen in een buiten Nederland gevestigd spermawincentrum, overeenkomstig de krachtens
artikelen 10 en
11 van de wet gestelde regels binnen Nederland gebracht.
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat degenen die varkenssperma vervoeren of verhandelen dienen te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten met een varkensspermawincentrum, inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van varkenssperma afkomstig van verschillende beren;
b.
het bewerken en opslaan van varkenssperma;
c.
de identificatie en registratie van het varkenssperma;
d.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
e.
de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
1.
Het is verboden rundersperma te winnen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 9 en
10.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op het winnen van rundersperma op een vestiging ten behoeve van kunstmatige inseminatie van de op deze vestiging aanwezige runderen.
1.
Winning van rundersperma geschiedt uitsluitend in een door Onze Minister erkend runderspermawincentrum.
2.
De erkenning, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend verleend indien het runderspermawincentrum voldoet aan Bijlage A, de overige relevante bepalingen van
richtlijn 88/407/EEG en de ter uitvoering van deze richtlijn krachtens het derde lid gestelde regels alsmede indien de op het runderspermawincentrum aanwezige stieren voldoen aan bijlage B van
richtlijn 88/407/EEG.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van
richtlijn 88/407/EEG nadere regels gesteld worden met betrekking tot onder meer:
a.
de identificatie en registratie van op het runderspermawincentrum aanwezig rundersperma;
d.
de bedrijfsvoering van het spermawincentrum.
4.
Aan een erkend runderspermawincentrum wordt in verband met de erkenning een registratienummer toegekend.
5.
Onze Minister kan de erkenning, bedoeld in het eerste lid, intrekken of schorsen indien niet wordt voldaan aan de regels, bedoeld in het tweede en derde lid.
6.
Een aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij Onze Minister.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden omtrent het indienen van een aanvraag.
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een runderspermawincentrum dient te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten tussen het runderspermawincentrum met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van rundersperma afkomstig van verschillende stieren;
b.
het winnen, bewerken en opslaan van rundersperma;
c.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van op het runderspermawincentrum aanwezige stieren en van op het runderspermawincentrum aanwezig sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
d.
het doorgeven van mutaties in het stierenbestand aan de in onderdeel c bedoelde instelling;
e.
de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
Artikel 11
Het is verboden rundersperma te vervoeren of te verhandelen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 12 en
13.
Artikel 12
Het rundersperma is overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 9 en
10 op een runderspermawincentrum gewonnen, bewerkt en opgeslagen of het is, voor zover het rundersperma betreft dat is gewonnen in een buiten Nederland gevestigd spermawincentrum, overeenkomstig de krachtens
artikelen 10 en
11 van de wet gestelde regels binnen Nederland gebracht.
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat degenen die rundersperma verhandelen of vervoeren dienen te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten met een runderspermawincentrum, inseminatoren, dierenartsen, vervoerders en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van rundersperma afkomstig van verschillende stieren;
b.
het bewerken en opslaan van rundersperma;
c.
de identificatie en registratie van het rundersperma;
d.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
e.
de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
1.
Het is verboden paardensperma te winnen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens
artikel 15.
2.
[Dit lid is nog niet in werking getreden.]
1.
Winning van paardensperma geschiedt uitsluitend in een paardenspermawincentrum.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden die betrekking hebben op onder meer:
a.
de identificatie en registratie van op het paardenspermawincentrum aanwezig paardensperma;
d.
de bedrijfsvoering van het spermawincentrum;
3.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een paardenspermawincentrum dient te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten tussen het paardenspermawincentrum met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
4.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van paardensperma afkomstig van verschillende hengsten;
b.
het winnen, bewerken en opslaan van paardensperma;
c.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van op het paardenspermawincentrum aanwezige paarden en van op het paardenspermawincentrum aanwezig sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
d.
het doorgeven van mutaties in het paardenbestand aan de in onderdeel c bedoelde instelling;
e.
de in het derde lid genoemde onderwerpen.
Artikel 16
Het is verboden paardensperma te vervoeren of te verhandelen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 17 en
18.
Artikel 17
Het paardensperma is overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens
artikel 15 op een paardenspermawincentrum gewonnen, bewerkt en opgeslagen of het is, voor zover het paardensperma betreft dat is gewonnen in een buiten Nederland gevestigd spermawincentrum, overeenkomstig de krachtens
artikelen 10 en
11 van de wet gestelde regels binnen Nederland gebracht.
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat degenen die paardensperma verhandelen of vervoeren dienen te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten met een paardenspermawincentrum, inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van paardensperma afkomstig van verschillende hengsten;
b.
het bewerken en opslaan van paardensperma;
c.
de identificatie en registratie van het paardensperma;
d.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
e.
de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
1.
Het is verboden schapen- of geitensperma te winnen, tenzij is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 20.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op het winnen van schapen- of geitensperma op een vestiging ten behoeve van kunstmatige inseminatie van de op deze vestiging aanwezige schapen of geiten.
1.
Winning van schapen- of geitensperma geschiedt uitsluitend in een spermawincentrum voor schapen of geiten.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden die betrekking hebben op onder meer:
a.
de identificatie en registratie van op het spermawincentrum aanwezig schapen- of geitensperma;
d.
de bedrijfsvoering van het spermawincentrum;
3.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een spermawincentrum voor schapen of geiten dient te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten tussen het spermawincentrum met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
4.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van schapen- of geitensperma afkomstig van verschillende rammen, onderscheidenlijk bokken;
b.
het winnen, bewerken en opslaan van schapen- of geitensperma;
c.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van op het spermawincentrum aanwezige schapen of geiten en van op het spermawincentrum aanwezig sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
d.
het doorgeven van mutaties in het schapen- of geitenbestand aan de in onderdeel c bedoelde instelling;
e.
de in het derde lid genoemde onderwerpen.
Artikel 22 [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Het schapen- of geitensperma is overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 20 op een schapen- of geitenspermawincentrum gewonnen, bewerkt en opgeslagen of het is, voor zover het schapen- of geitensperma betreft dat is gewonnen in een buiten Nederland gevestigd spermawincentrum, overeenkomstig de krachtens
artikelen 10 en
11 van de wet gestelde regels binnen Nederland gebracht.
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat degenen die schapen- of geitensperma verhandelen of vervoeren dienen te beschikken over:
a.
een administratie die de tracering van contacten met een spermawincentrum voor schapen of geiten, inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt, en
2.
Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden met betrekking tot:
a.
het mengen van schapen- of geitensperma afkomstig van verschillende rammen, onderscheidenlijk bokken;
b.
het bewerken en opslaan van schapen- of geitensperma;
c.
de identificatie en registratie van het schapen- of geitensperma;
d.
het ter beschikking stellen van nader te bepalen monsters van sperma aan een daarbij aan te wijzen instelling;
e.
de in het eerste lid genoemde onderwerpen.
1.
Onze Minister kan voor een periode van ten hoogste drie jaar na inwerkingtreding van
artikel 3 ontheffing verlenen van de erkenningseis, bedoeld in
artikel 3, tweede lid.
2.
Runderspermawincentra worden, onder de voorwaarde dat zij binnen twee maanden na inwerkingtreding van
artikel 9 een daartoe strekkende volledige aanvraag hebben ingediend, voor de duur van zes maanden na inwerkingtreding van dat artikel voorlopig erkend als spermawincentrum of tot zoveel eerder als op die aanvraag onherroepelijk zal zijn besloten.
Artikel 25
Een wijziging van een of meer onderdelen van
richtlijn 90/429/EEG en van
richtlijn 88/407/EEG gaat voor de toepassing van de artikelen van dit besluit, waarin naar die onderdelen wordt verwezen, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekend gemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Artikel 26
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 27
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra.
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven de zevenentwintigste februari 2001
De Minister van Justitie,