Artikel 5
Bijstand in de vorm van een geldlening ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal wordt verleend met inachtneming van het volgende:
a.
de geldlening bedraagt voor een zelfstandige die reeds gedurende een redelijke termijn als zodanig werkzaam is geweest ten hoogste f 300 000 [Red: per 1 januari 2003: € 162.344,00] ; dit bedrag geldt per bedrijf of zelfstandig beroep;
b.
de rente van de geldlening bedraagt 7 procent [Red: per 1 juli 2003: 5,0 procent.] per jaar gedurende de gehele looptijd van de geldlening;
c.
de looptijd van de geldlening is ten hoogste tien jaar.
Artikel 6
Bijstand in de vorm van borgtocht ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal wordt verleend met inachtneming van het volgende:
a.
de borgtocht kan worden aangegaan voor een zelfstandige die reeds gedurende een redelijke termijn als zodanig werkzaam is geweest tot ten hoogste f 300 000 [Red: per 1 januari 2003: € 162.344,00] ; dit bedrag geldt per bedrijf of zelfstandig beroep;
b.
de borgtocht heeft geen betrekking op de rente en kosten van die geldlening waarvoor borgtocht wordt aangegaan;
c.
de looptijd van de geldlening waarvoor borgtocht wordt aangegaan is ten hoogste tien jaar;
d.
de borgtocht kan alleen worden aangegaan met een bank;
e.
het bedrag dat de zelfstandige na uitwinning verschuldigd is, wordt aangemerkt als een lening, waarop
de artikelen 20 tot en met
23 van toepassing zijn;
f.
uitwinning door de bank kan slechts plaatsvinden na toestemming van burgemeester en wethouders.
Artikel 7
Bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal in de vorm van een bedrag om niet als bedoeld in
artikel 22, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de wet, wordt verleend tot ten hoogste f 15 000 [Red: per 1 januari 2003: € 8.117,00] ; dit bedrag geldt per bedrijf of zelfstandig beroep. Deze bijstand gaat niet samen met bijstand als bedoeld in
de artikelen 5 en
6.
1.
De op grond van
artikel 5 verleende bijstand wordt ambtshalve geheel of gedeeltelijk omgezet in een bedrag om niet, indien het netto inkomen in het boekjaar van de aanvraag dan wel in het daaraan voorafgaande jaar lager is dan de jaarnorm. Het bedrag om niet bedraagt het verschil tussen de jaarnorm en het netto inkomen doch ten hoogste het verschil tussen het eigen vermogen en de toepasselijke vermogensgrens bedoeld in
artikel 3. De zelfstandige bepaalt het boekjaar waarover de bijstand wordt omgezet in een bedrag om niet.
2.
De op grond van
artikel 5 verschuldigde rente wordt ambtshalve kwijtgescholden en reeds betaalde rente terugbetaald, indien het netto inkomen in een of beide boekjaren volgend op het boekjaar van de aanvraag, lager is dan de jaarnorm. Het bedrag is ten hoogste de voor dat boekjaar geldende renteverplichting op grond van
artikel 5, doch niet meer dan het verschil tussen de jaarnorm en het netto inkomen in het boekjaar.
3.
Indien de bijstand is verleend in de vorm van borgtocht op grond van
artikel 6, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing op de door de bank verstrekte lening. De aldus berekende bedragen worden verstrekt als een bedrag om niet. Aan deze bijstand wordt de voorwaarde verbonden dat het wordt aangewend ter aflossing of tot rentebetaling op de door de bank verstrekte lening.
4.
Het bedrag van de op grond van het eerste lid in een bedrag om niet omgezette bijstand, of het bedrag van de op grond van het tweede lid kwijtgescholden of terugbetaalde rente dan wel het op grond van het derde lid berekende bedrag om niet, kan tezamen met de over hetzelfde boekjaar verleende bijstand ingevolge paragraaf 3 van dit hoofdstuk, niet meer bedragen dan de jaarnorm.
Artikel 9
Burgemeester en wethouders geven de bestemming aan van bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal.