{**}
Rechtenmedia.nl - Juridische Online Uitgeverij  Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Vacatures | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl | Rechtentotaal.nl
» Energiewijzer « advertorial
Bespaar geld en stap over!
Energiewijzer.nl, eerlijk over energie.

Juridische vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Powered by Jbmatch.nl

Inhoudsopgave
+ Hoofdstuk I. Algemene bepaling
+ Hoofdstuk II. Rijksbijdragen
+ Hoofdstuk III. Overgangs- en slotbepalingen
Juridisch advies nodig?
Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?
Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.

Stel uw vraag
Geschiedenis

Geschiedenis-overzicht

Besluit bijdragen regionale brandweren 1988

Bwb-id:
Officiele titel:
Citeertitel:
Soort regeling:
Wetsfamilies:
Eerst verantwoordelijk ministerie:

Geldigheidsdatum:
Ingangsdatum:
Let op. Deze wet is vervallen op 1 juli 2004. U leest nu de tekst die gold op 30 juni 2004.
Besluit van 19 september 1988, houdende een tijdelijke regeling met betrekking tot het beschikbaar stellen van bijdragen uit 's Rijks kas aan de regionale brandweren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 21 juni 1988, nr. EB88/409/5, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer;
Artikel 237 b van de gemeentewet ( Stb. 1983, 649) in acht genomen zijnde;
Gehoord de Brandweerraad en de Raad voor de gemeentefinanciën;
De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 1988, nr. W04.88.0355);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 9 september 1988, nr. EB88/409/7, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
1. de regionale brandweer: de op grond van de Interimregeling rijksbijdragen regionale brandweren ( Stcrt. 1976, 199) erkende regionale brandweer onderscheidenlijk het openbaar lichaam dat is ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, dan wel artikel 26, tweede lid, laatste volzin, van de Brandweerwet 1985 ( Stb. 87);
2. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken.
1.
Tot vergoeding van de kosten die voor de regionale brandweer voortvloeien uit de voorbereiding van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder 1°, onderdelen e tot en met h , van de Brandweerwet 1985, wordt, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit uit 's Rijks kas een bijdrage verleend.
2.
De bijdrage wordt berekend op de voet van het bepaalde in dit besluit.
1.
De bijdrage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt:
a. in de kosten voor het regionaal commando ten behoeve van:
1°. de initiële opleiding van niet-leidinggevend personeel eenmalig f. 1.900,-;
2°. opleiding en oefening van leidinggevend en overig personeel na afronding van de initiële opleiding op jaarbasis f. 15.000,-;
b. in de kosten voor de brandbestrijdingseenheden per compagniestaf ten behoeve van:
1°. de initiële opleiding van niet-leidinggevend personeel eenmalig f. 2.650,-;
2°. opleiding en oefening van leidinggevend en overig personeel na afronding van de initiële opleiding op jaarbasis f. 3.750,-;
c. in de kosten voor de brandbestrijdingseenheden per peloton ten behoeve van:
1°. de initiële opleiding van niet-leidinggevend personeel eenmalig f. 5.950,-;
2°. stalling en onderhoud van het van rijkswege voor de duur van de initiële opleiding verstrekte materieel op jaarbasis f. 8.000,-;
3°. opleiding en oefening van leidinggevend en overig personeel na afronding van de initiële opleiding, alsmede ten behoeve van stalling en onderhoud van het van rijkswege verstrekte materieel op jaarbasis f. 11.500,-;
d. in de kosten voor een reddingspeloton, alsmede voor een sectorcommando en een verzorgingsgroep ten behoeve van:
1°. de initiële opleiding van niet-leidinggevend personeel eenmalig f. 29.450,-;
2°. stalling en onderhoud van het van rijkswege voor de duur van de initiële opleiding verstrekte materieel op jaarbasis f. 3.000,-;
3°. opleiding van leidinggevend en overig personeel na afronding van de initiële opleiding, alsmede ten behoeve van stalling en onderhoud van het van rijkswege verstrekte materieel op jaarbasis f. 29.400,-;
e. in de kosten voor de waarschuwings- en verkenningsdienst per vaste meetpost ten behoeve van:
1°. de initiële opleiding van het personeel eenmalig f. 5.300,-;
2°. opleiding en oefening na afronding van de initiële opleiding op jaarbasis f. 780,-;
f. in de kosten voor de waarschuwings- en verkenningsdienst per ontsmettingsdeskundige ten behoeve van:
opleiding en oefening na afronding van de initiële opleiding op jaarbasis f. 950,-;
g. in de kosten voor de waarschuwings- en verkenningsdienst per pelotonscommando verkenningspelotons ten behoeve van:
1°. stalling en onderhoud van het van rijkswege voor de duur van de initiële opleiding van leidinggevend personeel verstrekte materieel op jaarbasis f. 600,-;
2°. opleiding en oefening van leidinggevend en overig personeel na afronding van de initiële opleiding, alsmede ten behoeve van stalling en onderhoud van het van rijkswege verstrekte materieel op jaarbasis f. 3.900,-;
h. in de kosten voor de waarschuwings- en verkenningsdienst per functionaris reservepersoneel ten behoeve van:
1°. de initiële opleiding eenmalig f. 1.400,-;
2°. opleiding en oefening na afronding van de initiële opleiding op jaarbasis f. 730,-;
2°. voor de verbindings- en waarschuwingspost ten behoeve van:
de initiële opleiding van niet-leidinggevend personeel eenmalig f. 12.950,-;
opleiding en oefening van leidinggevend en overig personeel na afronding van de initiële opleiding op jaarbasis f. 8.950,-.
2.
De kosten van de initiële opleidingen van leidinggevend personeel, die verzorgd worden door de Rijksbrandweeracademie, komen voor rekening van het Rijk.
3.
Voor zover terzake van de initiële opleidingen van niet-leidinggevend personeel een bijdrage is verleend of een voorlopige bijdrage wordt vastgesteld op de voet van het bepaalde in het Besluit bijdragen regionale brandweren ( Stb. 1986, 97), wordt daarvoor geen bijdrage op de voet van het bepaalde in dit besluit verleend.
4.
De bijdragen die geen betrekking hebben op de initiële opleidingen van niet-leidinggevend personeel, worden niet verstrekt aan de regionale brandweer, bedoeld in de Brandweerwet 1985 .
1.
Aan de regionale brandweer worden, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, tot het bedrag van de werkelijke uitgaven uit 's Rijks kas vergoed:
a. de reiskosten en tot een maximum van f. 300,- per cursist per dag de kosten wegens loon- en inkomenderving in verband met het volgen door leidinggevend personeel van de opleidingen, bedoeld in artikel 3, tweede lid;
b. de additionele kosten verbonden aan grootschalige oefeningen voor zover Onze Minister tot het houden daarvan heeft verzocht.
2.
Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op de regionale brandweer, bedoeld in de Brandweerwet 1985 .
1.
Aan de regionale brandweer niet zijnde het openbaar lichaam dat is ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, dan wel artikel 26, tweede lid , laatste volzin, van de Brandweerwet 1985 , wordt een bijdrage verstrekt voor het in dienst hebben van functionarissen belast met de voorbereiding van taken, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder 1°, onderdelen e tot en met h , van de Brandweerwet 1985.
2.
De bijdrage bedraagt per functionaris f. 76.000,- per jaar.
3.
Aan de in het eerste lid bedoelde regionale brandweer kan onder door Onze Minister te stellen voorschriften het beheer van rijkseigendommen worden overgedragen.
4.
De bijdrage in de kosten voortvloeiend uit het beheer van rijkseigendommen bedraagt:
a. voor de verbindings- en waarschuwingspost per jaar f. 30.000,-;
b. voor het sirenenet per jaar bij een omvang van het net van:
1°. 0-30 sirenes f. 6.900,-;
2°. 31-50 sirenes f. 11.500,-;
3°. 51-70 sirenes f. 16.100,-;
4°. 71-100 sirenes f. 23.000,-;
5°. 101-130 sirenes f. 29.900,-;
6°. 131-180 sirenes f. 41.400,-;
7°. 181-230 sirenes f. 52.900,-;
8°. 231-280 sirenes f. 64.410,-;
9°. 281-330 sirenes f. 75.900,-.
5.
De kosten, voortvloeiend uit het beheer van eigendommen, voor zover deze eigendommen niet genoemd zijn in het vierde lid en in artikel 3, worden tot het bedrag van de werkelijke uitgaven uit 's Rijks kas vergoed.
1.
De aanvraag tot het verkrijgen van een bijdrage als bedoeld in de artikelen 3 en 5 voor het tweede semester van 1988 en voor 1989 wordt door het bestuur van de regionale brandweer uiterlijk twee maanden nadat dit besluit in het Staatsblad is geplaatst, door het bestuur van de regionale brandweer bij Onze Minister ingediend.
2.
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, voor een periode na 31 december 1989 wordt jaarlijks vóór 1 augustus, voorafgaand aan het jaar waarop zij betrekking heeft, door het bestuur van de regionale brandweer ingediend.
3.
De aanvraag gaat vergezeld van de begroting en het overzicht, bedoeld in artikel 3 van de regeling van Onze Minister van 10 juli 1985 ( Stcrt. 1985, 136).
4.
Een afschrift van elke begrotingswijziging, alsmede van elke wijziging van het overzicht, bedoeld in het derde lid, wordt zo spoedig mogelijk aan Onze Minister gezonden.
1.
Uiterlijk drie maanden na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, stelt Onze Minister de voorlopige bijdrage vast onder voorbehoud van goedkeuring van de desbetreffende post van de rijksbegroting door de Staten-Generaal. Onze Minister geeft van zijn besluit schriftelijk kennis aan het bestuur van de regionale brandweer.
2.
Na vaststelling van de voorlopige bijdrage kunnen voorschotten worden verstrekt.
1.
Het bestuur van de regionale brandweer zendt vóór 1 juli van het jaar, volgend op het kalenderjaar waarvoor een voorlopige bijdrage is vastgesteld, de door het bestuur van de regionale brandweer voorlopig vastgestelde rekening van het desbetreffende jaar en de toelichting daarop aan Onze Minister.
2.
Binnen een maand nadat de rekening definitief is goedgekeurd wordt deze te zamen met het controleverslag aan Onze Minister gezonden.
Artikel 9
Uiterlijk drie maanden na ontvangst van de bescheiden, bedoeld in artikel 8, tweede lid, stelt Onze Minister de definitieve bijdrage vast.
1.
Tegen een besluit houdende een gehele of gedeeltelijke weigering van een voorlopige bijdrage, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of van een definitieve bijdrage, bedoeld in artikel 9, kan het bestuur van de regionale brandweer binnen een maand na ontvangst van het besluit een bezwaarschrift bij Onze Minister indienen.
2.
Op het bezwaarschrift beslist Onze Minister, de Raad voor de gemeentefinanciën gehoord, binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift.
1.
Onze Minister beziet jaarlijks, de Raad voor de gemeentefinanciën gehoord, of de in de artikelen 3 en 5 genoemde bedragen wijziging behoeven.
2.
De besluiten van Onze Minister worden in de Nederlandse Staatscourant geplaatst.
Artikel 12
Onze Minister kan in een bijzonder geval aan de regionale brandweer een buitengewone bijdrage verstrekken waarvan de hoogte en de bestemming door hem worden bepaald.
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad , waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 1988.
2.
Dit besluit vervalt met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin in het gehele land de totstandkoming van regionale brandweren als bedoeld in de Brandweerwet 1985 zal zijn voltooid. Hiervan zal mededeling worden gedaan in de Nederlandse Staatscourant.
3.
Een aanvraag als bedoeld in de artikelen 3 en 5 die uiterlijk twee dagen vóór de vervaldatum van dit besluit door het bestuur van de regionale brandweer bij Onze Minister is ingediend, zal ook na de vervaldatum van dit besluit op de voet van het bepaalde hierin in behandeling worden genomen.
Artikel 14
Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit bijdragen regionale brandweren met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.
's-Gravenhage, 19 september 1988
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
Uitgegeven de twintigste oktober 1988
De Minister van Justitie,