Besluit van 28 oktober 2003, houdende regels betreffende door aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten te treffen beveiligingsmaatregelen ten aanzien van gegevens betreffende het aftappen en opnemen van telecommunicatie (Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 mei 2003, nr. WJZ/03/02344 gedaan mede namens Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;
Gelet op de artikelen 13.2, derde lid, 13.5, tweede lid, van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 2003, nr. W10.03.0182/II);
Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken van 22 oktober 2003, nr. WJZ 3057391, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
wet:
Telecommunicatiewet ;
b.
aanbieder: aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een openbare telecommunicatiedienst;
1°.
de officier van justitie of de door de korpschef voor zijn korps, dan wel door het hoofd van een andere opsporingsdienst voor zijn dienst aangewezen opsporingsambtenaar;
2°.
het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar;
3°.
het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar;
d.
bijzondere last: last tot het aftappen of opnemen van telecommunicatie.
1.
De aanbieder draagt zorg voor het treffen van alle noodzakelijke beveiligingsmaatregelen om kennisneming door onbevoegden te voorkomen van de navolgende gegevens en informatie:
a.
de gegevens welke in het kader van het verlenen van medewerking aan de uitvoering van een bevoegd gegeven bijzondere last dan wel een toestemming op grond van de
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 tot het aftappen of opnemen van telecommunicatie door een bevoegde autoriteit aan de aanbieder zijn verstrekt;
b.
de informatie welke door de aanbieder aan een bevoegde autoriteit is verstrekt op grond van de
artikelen 13.2b en
13.4 van de wet alsmede de gegevens welke zijn vervat in het aan deze verstrekking ten grondslag liggende verzoek of in de aan deze verstrekking ten grondslag liggende vordering om informatie van de desbetreffende bevoegde autoriteit;
c.
de gegevens die door de aanbieder worden geraadpleegd en verder worden verwerkt met het oog op het voldoen aan een verzoek of vordering op grond van de
artikelen 13.2b en
13.4 van de wet.
2.
De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, dienen ten minste te bestaan uit:
a.
maatregelen gericht op de personen die werkzaam zijn voor de aanbieder;
b.
maatregelen gericht op de toegang tot de gebouwen en ruimten waarin de gegevens en informatie aanwezig zijn;
c.
maatregelen gericht op een deugdelijke werking en beveiliging van het informatiesysteem waarin de gegevens en informatie worden verwerkt;
d.
maatregelen gericht op het voorkomen, vaststellen en onderzoeken van een ongeoorloofde inbreuk op de vertrouwelijkheid van de gegevens en informatie;
e.
maatregelen in het geval van calamiteiten.
3.
Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid worden in ieder geval gerekend de maatregelen, bedoeld in de
bijlage bij dit besluit.
1.
De aanbieder draagt zorg voor een beveiligingsplan, waarin hij aangeeft op welke wijze door hem uitvoering is gegeven aan zijn beveiligingsplicht. In het beveiligingsplan wordt ten minste aangegeven op welke wijze uitvoering is gegeven aan de maatregelen, bedoeld in de
bijlage .
2.
Op een daartoe strekkend verzoek van de bevoegde autoriteit wordt door de aanbieder inzage verleend in het beveiligingsplan.
1.
[Dit lid is nog niet in werking getreden.]
2.
De aanbieder draagt er zorg voor dat aan de uitvoering van de in
artikel 13.2, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde bevoegd gegeven bijzondere last en de in de
artikelen 13.2b en
13.4 van de wet neergelegde verplichting tot het verstrekken van informatie, de medewerking uitsluitend wordt verleend door personen, die aan hem een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de
Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag hebben overgelegd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien de betrokken persoon een vertrouwensfunctie uitoefent als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 6
De aanbieder stelt de desbetreffende bevoegde autoriteit terstond op de hoogte, indien op de vertrouwelijkheid van enigerlei gegevens of informatie als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, een ongeoorloofde inbreuk is gemaakt. Hierbij vermeldt de aanbieder:
a.
welke informatie of gegevens het betreft;
b.
de wijze waarop de inbreuk heeft plaatsgevonden;
c.
de maatregelen welke zijn genomen om verdere verspreiding van bedoelde informatie of gegevens tegen te gaan en herhaling van het gebeurde te voorkomen.
Artikel 7
De aanbieder draagt er zorg voor dat de personeelsleden die belast zijn met:
b.
de werkzaamheden verbonden aan de informatieverstrekking als bedoeld in de
artikelen 13.2b en
13.4 van de wet,
met betrekking tot deze werkzaamheden en de gegevens en informatie waarvan zij in dat kader kennis nemen, geheimhouding betrachten.
1.
Indien de aanbieder de uitvoering van werkzaamheden uitbesteedt aan een derde en in dat kader de derde kennis neemt of kan nemen van gegevens en informatie als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, draagt de aanbieder er zorg voor dat de derde zich verplicht:
a.
de desbetreffende gegevens en informatie te beveiligen tegen kennisneming door onbevoegden;
b.
met betrekking tot de desbetreffende gegevens en informatie geheimhouding te betrachten;
c.
de ingevolge dit besluit gestelde maatregelen na te leven;
d.
alle informatie te verstrekken die voor het toezicht op de naleving van de beveiligings- en geheimhoudingsverplichting noodzakelijk is.
2.
De verplichtingen van de derde als bedoeld in het eerste lid worden geregeld in een schriftelijke overeenkomst tussen aanbieder en derde. Op een daartoe strekkend verzoek van de bevoegde autoriteit wordt inzage verleend in de overeenkomst.
3.
De aanbieder is verantwoordelijk voor de naleving door de derde van de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9
De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 10
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beveiliging gegevens telecommunicatie.
's-Gravenhage, 28 oktober 2003
Uitgegeven de vijfentwintigste november 2003