Besluit van 31 mei 1999, houdende nadere regels over de beroepsvereisten voor het beroep van kandidaat-notaris (Besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 25 maart 1999, nr. 755450/99/6;
Gelet op artikel 6, derde lid, van de Wet op het notarisambt;
De Raad van State gehoord (advies van 29 april 1999, nr. W03.99.0172/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 17 mei 1999, Directie Wetgeving, nr. 764815/99/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
grondige kennis van en inzicht in de volgende onderdelen van het burgerlijk recht – mede in hun onderlinge samenhang – :
1°.
het personen- en familierecht, in het bijzonder het huwelijksvermogensrecht,
2°.
het ondernemingsrecht, in het bijzonder het rechtspersonen- en vennootschapsrecht,
4°.
het recht met betrekking tot registergoederen,
6°.
het internationaal privaatrecht, voorzover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;
b.
grondige kennis van en inzicht in het executierecht alsmede kennis van en inzicht in het burgerlijk procesrecht, beslag- en faillissementsrecht, voorzover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;
c.
grondige kennis van en inzicht in het belastingrecht, voorzover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;
d.
kennis van en inzicht in het bestuursrecht, voorzover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;
e.
grondige kennis van en inzicht in het recht met betrekking tot het notariaat, in het bijzonder de
Wet op het notarisambt ;
f.
kennis van en inzicht in bedrijfseconomie, voorzover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;
g.
schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de vorm van een scriptie of een andere gelijkwaardige, schriftelijke, onderzoeksprestatie op juridisch gebied.
1.
Voor de toepassing van
artikel 6, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet op het notarisambt, wordt met de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht gelijkgesteld de graad Bachelor, verleend op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van de opleiding HBO-Rechten aan een hogeschool als bedoeld in de
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek , indien blijkens hierop betrekking hebbende bewijsstukken tevens met goed gevolg zijn afgelegd de tentamens van de tot een schakelprogramma behorende onderwijseenheden.
3.
Voor de toepassing van
artikel 1 wordt onder afsluitend examen als bedoeld in
dat artikel tevens begrepen het schakelprogramma, bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 3
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris.
's-Gravenhage, 31 mei 1999
De Staatssecretaris van Justitie,
Uitgegeven de tiende juni 1999
De Minister van Justitie,