Besluit van 24 december 1986, houdende beperking kring verzekerden Ziekenfondswet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 11 november 1986, DGVGZ/VTA/VZ/VV, nr. 36172;
Gelet op artikel 3, negende lid, van de Ziekenfondswet;
Gehoord de Ziekenfondsraad (adviezen van 2 april 1986 nr. SVV/VERZ/4670, 26 juni 1986, nr.SVV/VERZ/17 832 en 8 augustus 1986 nr. JA/16 386);
De Raad van State gehoord (advies van 19 december 1986 nr. W13.86.0589);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 23 december 1986, DGVGZ/VTA/VZ/VV, nr. 36850;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
degene die loon of uitkering ontvangt, in aanvulling op een uitkering op grond van de verplichte verzekering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , en die niet uit hoofde van laatstgenoemde uitkering verzekerd is of wordt ingevolge de
Ziekenfondswet ;
b.
degene die bij of krachtens
artikel 7 van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd met ingang van de dag nadat dat artikel een jaar op hem van toepassing is of zoveel eerder als de werkloosheidsuitkering is gedaald tot minder dan 70% van het dagloon, en die zijn woonplaats heeft buiten het Rijk, op het grondgebied van een staat waar hij noch krachtens de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dan wel de toepassing van zodanige verordening krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte noch krachtens een verdrag recht heeft op verstrekkingen, welke in beginsel worden verleend ten laste van de Algemene Kas bedoeld in
artikel 1q van de Ziekenfondswet;
c.
degene die bij of krachtens
artikel 8 a , van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd en die zijn woonplaats heeft buiten het Rijk, op het grondgebied van een staat waar hij noch krachtens de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dan wel de toepassing van zodanige verordening krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, noch krachtens een verdrag recht heeft op verstrekkingen welke in beginsel worden verleend ten laste van de Algemene Kas bedoeld in
artikel 1q van de Ziekenfondswet;
a.
degene die bij of krachtens
artikel 7 van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd en die uit hoofde van de dienstbetrekking ter zake van de beëindiging waarvan hij recht heeft op een uitkering op grond van de verplichte verzekering ingevolge de
Werkloosheidswet , overeengekomen vaste, naar tijdsruimte en in geld vastgestelde inkomsten ontvangt, indien deze inkomsten tezamen met de uitkering ingevolge de
Werkloosheidswet op jaarbasis meer bedragen dan het in
artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag en indien zijn uitkering ingevolge de
Werkloosheidswet wordt berekend naar het maximum dagloon, bedoeld in
artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, tenzij hij op de dag, voorafgaande aan die, waarop dit het geval is, verzekerd was op grond van de
Ziekenfondswet ;
b.
degene die bij of krachtens
artikel 8a, van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd en die uit hoofde van de dienstbetrekking waarin hij niet meer of nog slechts ten dele werkzaam is vanwege de arbeidsongeschiktheid ter zake waarvan hij recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de verplichte verzekering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , overeengekomen vaste, naar tijdsruimte en in geld vastgestelde inkomsten of invaliditeitspensioen ontvangt, indien deze inkomsten en dit pensioen tezamen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering op jaarbasis meer bedragen dan het in
artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag en indien zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt berekend naar het maximum dagloon, bedoeld in
artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, tenzij hij op de dag, voorafgaande aan die, waarop dit het geval is, verzekerd was op grond van de
Ziekenfondswet ;
c.
degene die bij of krachtens
artikel 8a van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd, en die deelneemt, dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop dat artikel op hem van toepassing werd, deelnam aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, bedoeld in artikel 4, zestiende lid, onder b, van de
Ziekenfondswet .
d.
degene die bij of krachtens
artikel 8a van de Ziektewet als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd en uitsluitend uit hoofde van zijn arbeidsverhouding, bedoeld in artikel 8b, eerste lid, onder b, van die Wet, waarin hij niet of slechts nog ten dele werkzaam is, een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt op grond van de verplichte verzekering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 45%.
2.
Bij de toepassing van het eerste lid, onder a en b, wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van het dagloon, welke na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.
3.
Ten aanzien van de in het eerste lid, onder a of b, bedoelde persoon die recht heeft op een vervolguitkering ingevolge de
Werkloosheidswet onderscheidenlijk de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering , wordt onder dagloon verstaan, het dagloon waarnaar voor hem de loondervingsuitkering ingevolge die wetten zou zijn berekend indien de duur daarvan nog niet zou zijn verstreken.
1.
Van de verzekering ingevolge
artikel 3, eerste lid, onder a, b en d, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd degene wiens vaste, naar tijdsruimte en in geld vastgestelde inkomen uit een of meer rechtsverhoudingen die afzonderlijk bezien rechtsgrond zouden vormen voor verzekering ingevolge
artikel 3, eerste lid, onder b of d, van de Ziekenfondswet, in voorkomend geval vermeerderd met het loon, bedoeld in
artikel 3, vierde en vijfde lid, van de Ziekenfondswet, meer bedraagt dan het in
artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet bedoelde bedrag.
1.
Van de verzekering ingevolge
artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet, is uitgezonderd degene die bij of krachtens
artikel 8a van de Ziektewet, als werknemer in de zin van die wet wordt beschouwd, en die recht heeft, dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop dat artikel op hem van toepassing werd, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van
artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel
artikel 14, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.
a.
ambtenaar is in de zin van de
Ambtenarenwet , dan wel
c.
bij een bijzondere instelling voor hoger beroepsonderwijs, bedoeld in de
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek , behoort tot het onderwijspersoneel, benoemd in een functie met een maximumschaal van 10 of hoger, of tot de leden van het college van bestuur of tot de centrale directie, dan wel
d.
bij een door het Rijk bekostigde bijzondere school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de
Wet op het voortgezet onderwijs , behoort tot het onderwijzend personeel of tot de leden van de directie of tot de centrale directie, dan wel
h.
behoort tot door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat aan te wijzen groepen van personen.
a.
de periode in enig kalenderjaar, waarin geen belastingplicht bestaat in de zin van de
Wet op de inkomstenbelasting 2001 ;
b.
de periode in enig kalenderjaar, waarin buitenlandse belastingplicht bestaat in de zin van de
Wet inkomstenbelasting 2001 gedurende de periode waarin nog geen winst wordt genoten uit een Nederlandse onderneming, bedoeld in
afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die feitelijk voor eigen rekening wordt gedreven;
c.
de periode in enig kalenderjaar, waarin binnenlandse belastingplicht bestaat in de zin van de
Wet inkomstenbelasting 2001 zonder dat op enig moment in die periode winst wordt genoten uit een onderneming als bedoeld in
paragraaf 3.2.1. van de Wet inkomstenbelasting 2001, die feitelijk voor eigen rekening wordt gedreven.
2.
Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Financiën, nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid.
Artikel 5
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet.
's-Gravenhage, 24 december 1986
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
Uitgegeven de dertigste december 1986
De Minister van Justitie,