Besluit van 5 februari 2002, houdende de berekening van de specifieke uitkering aan gemeenten voor de bestrijding van onderwijsachterstanden en de criteria voor toekenning van een dergelijke specifieke uitkering (Besluit bekostiging gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2002–2006)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 19 oktober 2001, nr. WJZ/2001/40961(2576), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 168 van de Wet op het primair onderwijs, 154 van de Wet op de expertisecentra en 118d en 269 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 21 december 2001, nr. W05.01.0540/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 30 januari 2002, nr. WJZ/02/3623 (2576), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
1.
Het bedrag van de specifieke uitkering GOA, bestemd voor de bestrijding van onderwijsachterstanden, berekend met inachtneming van
artikel 1, wordt aan een gemeente toegekend indien de som van de in
artikel 1 bedoelde schoolgewichten 11 of meer bedraagt. Indien de som van de schoolgewichten minder is dan 11, wordt de toekenning op nul gesteld.
2.
De toekenning, bedoeld in het eerste lid, geldt voor de schooljaren 2002–2003 tot en met 2005–2006.
Artikel 4. Specifieke uitkering GOA bij lagere uitkomst van de berekening in verband met de toekenning van onderwijskansenmiddelen
Indien de toepassing van de
artikelen 1,
2 en
3 voor een gemeente leidt tot een toekenning van een specifieke uitkering GOA die verminderd met het bedrag dat aan die gemeente voor het schooljaar 2001–2002 is toegekend op grond van het afgesloten convenant G4 respectievelijk G21/100 000+ inzake Onderwijskansen, lager is dan de som van de specifieke uitkering voor de bestrijding van onderwijsachterstanden – verminderd met de bedragen, bedoeld in
artikel VII, tweede lid, onder d en e, van de Wet van 15 mei 1997, Stb. 237, die onderdeel zijn van deze specifieke uitkering – die ten behoeve van het schooljaar 2001–2002 werd ontvangen en het bedrag dat ten behoeve van dat schooljaar werd ontvangen op basis van artikel 4 van de Regeling voor- en vroegschoolse educatie (VVE), ontvangt deze gemeente met betrekking tot de schooljaren 2002–2003 tot en met 2004–2005 in aanvulling op de toegekende specifieke uitkering GOA, steeds een opslag ten bedrage van dit verschil.
1.
De specifieke uitkering GOA, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, wordt met ingang van 1 augustus 2002, jaarlijks per 1 augustus en telkens te rekenen met de laatstelijk vastgestelde bedragen, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar op basis van de gerealiseerde begrotingscijfers.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bedragen van de opslag, bedoeld in de
artikelen 3 en
4.
Artikel 6. Aanpassing specifieke uitkering
De specifieke uitkering en de indexering, bedoeld in
artikel 5, alsmede de opslagen, bedoeld in de
artikelen 3 en
4, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks kas dat noodzakelijk maakt.
Artikel 8. Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit bekostiging gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2002–2006.
's-Gravenhage, 5 februari 2002
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
Uitgegeven negentiende februari 2002
De Minister van Justitie,