Besluit van 29 januari 2004 tot algemeen verbindendverklaring van het op 21 september 1998 en 23 mei 2003 door De Nederlandsche Bank N.V. en een aantal representatieve organisaties overeengekomen beleggerscompensatiestelsel
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 19 januari 2004, FM 2003-0687M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Financiële Stabiliteit;
Gelet op artikel 28a, tweede lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en artikel 84, tweede lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Effecteninstellingen als bedoeld in
artikel 28a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, met uitzondering van de effecteninstellingen die uitsluitend optreden als effectenbemiddelaar in de zin van
artikel 1, onderdeel b, onder 3° van die wet, werken mee aan de uitvoering van het beleggerscompensatiestelsel, zoals dat is geregeld in de
Collectieve Garantieregeling van Kredietinstellingen voor Terugbetaalbare Gelden en Beleggingen van 17 september 1998 en in de
Beleggerscompensatieregeling van Effecteninstellingen voor Vorderingen van Beleggers van 23 mei 2003 , waarover overeenstemming is bereikt tussen De Nederlandsche Bank N.V. en een aantal representatieve organisaties, welke regelingen als
bijlage bij dit besluit zijn gevoegd.
Artikel 2
Het koninklijk besluit van 21 september 1998 tot algemeen verbindendverklaring van het beleggerscompensatiestelsel van 17 september 1998 op grond van artikel 28a, tweede lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en artikel 84, tweede lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Stb. 556) wordt ingetrokken. Op vorderingen waarop de
Beleggerscompensatieregeling van 23 mei 2003 niet rechtstreeks van toepassing is en die verband houden met een betalingsonmacht die is ontstaan voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt beslist met toepassing van het beleggerscompensatiestelsel van 17 september 1998.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 29 januari 2004
De Minister van Financiën,
Uitgegeven de vierde maart 2004
De Minister van Justitie,