Besluit van 29 oktober 1987, houdende afbouw van de Querido-regeling voor wetenschappelijk personeel niet zijnde medisch specialist
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 14 juli 1987, nr. 809417, directie Personeel Beleid Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek;
Gelet op artikel 108 van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs ( Stb. 1986, 414) en op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 ( Stb . 530);
De Raad van State gehoord (advies van 28 augustus 1987, nr. W05.87.0324); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 22 oktober 1987, nr. 812536, directie Personeel Beleid Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Honoreringsregeling medische specialisten: de Honoreringsregeling medische specialisten werkzaam in academische ziekenhuizen, neergelegd in de brief van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 31 december 1981, HW/OP/A 395.893, HW/P 410.002, met de daarbij behorende Richtlijnen ter effectuering van deze Honoreringsregeling van 14 mei 1982, nr. 401.985;
b.
Querido-regeling: de bijzondere honoreringsregeling wetenschappelijk personeel medische faculteiten, bedoeld in de brieven van Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 6 juli 1961, nr. DGW 77889, van 31 juli 1961, nr. 79.804 en van 27 november 1961, nr. 82.440 en de daarbij behorende Aanwijzingen;
c.
Querido-toelage: een toelage toegekend op grond van de Querido-regeling.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing op de personen die de maand voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit aanspraak op een Querido-toelage hebben en die niet vallen onder de Honoreringsregeling medische specialisten.
1.
Gedurende een periode van twee jaren na het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit wordt aan de personen, bedoeld in
artikel 2, in plaats van een Querido-toelage een aflopende toelage krachtens dit besluit toegekend.
2.
In afwijking van het eerste lid geldt voor de universitaire docent ten aanzien van wie op grond van
artikel 3, tweede en derde lid, van de Overgangsregeling universitair wetenschappelijk personeel ( Stb. 1984, 270) is bepaald dat voor hem als voormalig wetenschappelijk hoofdmedewerker het maximum van salarisschaal 12 van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 ( Stb. 1983, 571) geldt en bij wie op de datum van ingang van deze regeling de uitgekeerde Querido-toelage ten minste 12,5% van zijn inkomen uit bezoldiging in de zin van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en Querido-toelage bedraagt, een uitkeringsperiode van vier jaren.
1.
De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage wordt in vier gelijke delen gesplitst met dien verstande, dat gedurende deze vier deelperioden de aflopende toelage achtereenvolgens 100%, 75%, 50% en 25% bedraagt van het bedrag waarop krachtens de Querido-regeling in die deelperioden recht zou bestaan.
2.
Op verzoek van degeen op wie dit besluit van toepassing is en die met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit de leeftijd van 45 jaren heeft bereikt, wordt in een deelperiode de aflopende toelage berekend volgens een ander percentage dan in de desbetreffende deelperiode volgens het eerste lid van toepassing is, met dien verstande dat het totaalbedrag van de afbouwtoelage over de gehele uitkeringsperiode, berekend volgens het eerste lid, niet wordt overschreden.
Artikel 5
Met ingang van het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit hebben de personen, bedoeld in
artikel 2, geen aanspraak meer op een Querido-toelage.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 29 oktober 1987
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,
Uitgegeven de zeventiende november 1987
De Minister van Justitie,