Besluit van 23 april 2003, houdende vaststelling van het Besluit advies- en meldpunten kindermishandeling
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 november 2002, kenmerk DJB/JHV-2330373, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;
Gelet op de artikelen 34b en 35, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening;
De Raad van State gehoord (advies van 31 januari 2003, nummer W13.02.0511/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 april 2003, Directie Jeugdbeleid, DJB/JZ-2366957, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
wet: de
Wet op de jeugdhulpverlening ;
b.
advies- en meldpunt kindermishandeling: een advies- en meldpunt kindermishandeling als bedoeld in
artikel 34a van de wet;
d.
bereikbaarheid: het onmiddellijk bereikbaar zijn voor mondeling contact;
f.
melding: een melding van kindermishandeling of van een vermoeden daarvan.
Artikel 2
Het
Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening is niet van toepassing op een advies- en meldpunt kindermishandeling.
1.
Met inachtneming van zijn doelstelling stelt een uitvoerder van een advies- en meldpunt kindermishandeling een werkplan vast, dat een beschrijving bevat van de op basis van de taken, bedoeld in
artikel 34a van de wet, uit te oefenen werkzaamheden en de toe te passen werkwijze.
2.
Het werkplan bevat in ieder geval een beschrijving van:
a.
de uitgangspunten voor het beleid van het advies- en meldpunt kindermishandeling afgestemd op de jeugdigen;
b.
de personeelsformatie alsmede de wijze waarop de verantwoordelijkheden voor de onderscheiden taken binnen het advies- en meldpunt kindermishandeling zijn verdeeld, waarbij wordt aangegeven of en onder welke voorwaarden de uitvoerder gebruik maakt van diensten van personen die anders dan als beroepskracht werkzaam zijn;
c.
de omvang en inrichting van de accommodatie gerelateerd aan de op basis van de taken, bedoeld in
artikel 34a van de wet, uit te oefenen werkzaamheden en de doelgroep;
d.
de wijze van behandeling van klachten;
e.
de wijze waarop aan het recht op inzage in en afschrift van bescheiden uitvoering wordt gegeven;
f.
hetgeen in het dossier met betrekking tot jeugdigen wordt opgenomen;
g.
de wijze waarop de samenwerking met daarvoor in aanmerking komende personen, instellingen en instanties, waaronder scholen, in de regio en indien nodig daarbuiten, is georganiseerd;
h.
de wijze waarop de beschikbaarheid en bereikbaarheid van het advies- en meldpunt kindermishandeling is georganiseerd.
3.
Indien een uitvoerder van een advies- en meldpunt kindermishandeling ook andere taken heeft, neemt deze in het werkplan een beschrijving op van de wijze waarop de herkenbaarheid en de toegankelijkheid van het advies- en meldpunt kindermishandeling als afzonderlijke organisatorische eenheid is georganiseerd. In deze beschrijving wordt in ieder geval aandacht besteed aan de huisvesting, de inrichting en de telefonische bereikbaarheid van het advies- en meldpunt kindermishandeling.
4.
Indien het werkplan wijziging behoeft, hetgeen jaarlijks wordt bezien, wordt het gewijzigd.
5.
Het werkplan, alsmede wijzigingen daarvan worden door de uitvoerder toegezonden aan Onze ministers en aan de Inspectie jeugdhulpverlening en jeugdbescherming, bedoeld in
artikel 54, eerste lid, van de wet. Het werkplan wordt bovendien toegezonden aan het betrokken provinciaal bestuur en het desbetreffende samenwerkingsverband.
1.
Het bestand van beroepskrachten van het advies- en meldpunt kindermishandeling, is zowel kwalitatief als kwantitatief afgestemd op de op basis van de taken, bedoeld in
artikel 34a van de wet, uit te oefenen werkzaamheden en op de doelgroep.
2.
Bij een advies- en meldpunt kindermishandeling is in ieder geval een arts als beroepskracht werkzaam. De arts bedoeld in de eerste volzin is deskundig op het gebied van kindermishandeling.
3.
De dagelijkse leiding van een advies- en meldpunt kindermishandeling berust bij een beroepskracht.
1.
De uitvoerder draagt er zorg voor dat het advies- en meldpunt kindermishandeling is aangesloten op het landelijke telefoonnummer van het advies- en meldpunt kindermishandeling.
2.
Een advies- en meldpunt kindermishandeling is zoveel mogelijk toegankelijk voor mensen met een lichamelijke handicap.
3.
De spreek- en onderzoekruimten van een advies- en meldpunt kindermishandeling zijn zodanig ingericht dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van degenen voor wie het advies- en meldpunt kindermishandeling een taak als bedoeld in
artikel 34a van de wet uitvoert, is gewaarborgd.
Artikel 6
Personen werkzaam bij een advies- en meldpunt kindermishandeling die belast zijn met de uitvoering van de wettelijke taken worden niet belast met de uitvoering van andere taken van de uitvoerder voor een geval van kindermishandeling waarbij zij rechtstreeks betrokken zijn of waren.
1.
Een uitvoerder van een advies- en meldpunt kindermishandeling draagt er zorg voor dat aan iedere betrokkene bij een advies, melding of onderzoek naar aanleiding van een melding bij het eerste contact informatie wordt verschaft over de procedure met betrekking tot een advies, melding of onderzoek, de verwerking van persoonsgegevens, met inachtneming van
artikel 11, en de
artikelen 34c en
34d van de wet, het recht op inzage in of afschrift van de hem betreffende bescheiden alsmede de wijze van behandeling van klachten. Als betrokkene als bedoeld in de eerste volzin wordt aangemerkt: degene die advies vraagt, degene die een melding doet, degene op wie een melding betrekking heeft dan wel degene die om informatie in het kader van een onderzoek naar aanleiding van een melding wordt verzocht.
2.
De uitvoerder draagt er zorg voor dat de informatie in begrijpelijke vorm wordt verschaft.
1.
Een advies- en meldpunt kindermishandeling is zeven maal vierentwintig uur per week bereikbaar. De bereikbaarheid kan georganiseerd zijn in samenwerking met andere uitvoerders van advies- en meldpunten kindermishandeling of van voorzieningen van ambulante hulpverlening als bedoeld in
artikel 6 van het Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening dan wel plaatsende instanties in de regio.
2.
Een advies- en meldpunt kindermishandeling is zeven maal vierentwintig uur per week beschikbaar. De uitvoerder zorgt tijdig voor een zorgvuldige waarneming van de taken van het advies- en meldpunt kindermishandeling door een andere uitvoerder van een advies- en meldpunt kindermishandeling in geval hij niet in staat is aan deze verplichting te voldoen.
3.
Ten minste twee personen, werkzaam bij een advies- en meldpunt kindermishandeling, beslissen over een vaststelling als bedoeld in het eerste lid en een beoordeling als bedoeld in het tweede lid.
4.
Bij complexe problematiek ligt aan een vaststelling als bedoeld in het eerste lid of een beoordeling als bedoeld in het tweede lid een multidisciplinaire beoordeling ten grondslag.
1.
Zodra een advies- en meldpunt kindermishandeling op grond van de melding of het onderzoek, bedoeld in
artikel 9, eerste of tweede lid, tot het oordeel komt dat een maatregel met betrekking tot het gezag over de minderjarige overwogen dient te worden, draagt hij een geval van kindermishandeling of een vermoeden daarvan over aan de raad voor de kinderbescherming.
2.
Een advies- en meldpunt kindermishandeling doet de overdracht als bedoeld in het eerste lid, onverwijld indien naar zijn oordeel op grond van de melding sprake is van een acute en ernstig bedreigende situatie voor de minderjarige en een maatregel met betrekking tot het gezag over de minderjarige overwogen dient te worden.
1.
In dit artikel wordt onder persoonsgegeven verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in de
Wet bescherming persoonsgegevens .
2.
Een advies- en meldpunt kindermishandeling verstrekt inlichtingen over de herkomst van persoonsgegevens die het naar aanleiding van een melding verkrijgt.
3.
In afwijking van het tweede lid verstrekt het advies- en meldpunt kindermishandeling geen inlichtingen over de herkomst van persoonsgegevens die het naar aanleiding van een melding heeft verkregen indien:
a.
een persoon die in een beroepsmatige hulpverlenende of pedagogische relatie tot de minderjarige of zijn gezin staat de persoonsgegevens naar aanleiding van de melding heeft verstrekt en het verstrekken van die inlichtingen:
1°.
een bedreiging vormt of kan vormen voor de minderjarige of andere minderjarige leden van het gezin waartoe de minderjarige behoort;
2°.
een bedreiging vormt of kan vormen voor die persoon of medewerkers van die persoon;
3°.
leidt of kan leiden tot een verstoring van de vertrouwensrelatie met het gezin waartoe de minderjarige behoort;
b.
het andere personen betreft dan bedoeld onder a, behoudens voor zover zij daarvoor toestemming hebben gegeven.
Artikel 12
[Wijzigt het Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening.]
Artikel 13
[Wijzigt het Besluit politieregisters.]
Artikel 14
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de
Wet van 26 september 2002 houdende wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling (Stb. 2002, 515) in werking treedt.
Artikel 15
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit advies- en meldpunten kindermishandeling.
's-Gravenhage, 23 april 2003
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Justitie,
Uitgegeven de twintigste mei 2003
De Minister van Justitie,