Besluit van 12 september 1997, houdende aanwijzing van rechtsgebied en standplaats van de grondkamers, als bedoeld in artikel 72 van de Pachtwet en daarmee verband houdende voorzieningen (Besluit aanwijzing rechtsgebied grondkamers)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 juli 1997, No. J.977258, Directie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 72 en 87 van de Pachtwet;
De Raad van State gehoord (advies van 4 augustus 1997, No. W11.97.0479);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 4 september 1997, No. J. 979582, Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Het aantal grondkamers is vijf. Deze worden in dit besluit aangeduid als: de grondkamer Noord, de grondkamer Oost, de grondkamer Zuid, de grondkamer Zuidwest en de grondkamer Noordwest.
1.
Het rechtsgebied van de grondkamer Noord strekt zich uit over het grondgebied van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
2.
Het rechtsgebied van de grondkamer Oost strekt zich uit over het grondgebied van de provincies Overijssel en Gelderland.
3.
Het rechtsgebied van de grondkamer Zuid strekt zich uit over het grondgebied van de provincies Noord-Brabant en Limburg.
4.
Het rechtsgebied van de grondkamer Zuidwest strekt zich uit over het grondgebied van de provincies Zuid-Holland en Zeeland.
5.
Het rechtsgebied van de grondkamer Noordwest strekt zich uit over het grondgebied van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.
Artikel 3
De grondkamers hebben als standplaats Deventer.
1.
Voor de benoeming van een lid of plaatsvervangend lid van de grondkamers maken gedeputeerde staten van de binnen het rechtsgebied van de grondkamer gelegen provincies gezamenlijk de aanbeveling, bedoeld in
artikel 74, derde lid, van de Pachtwet , op.
2.
Indien gedeputeerde staten van de binnen het rechtsgebied van de grondkamer gelegen provincies niet tot een gezamenlijke aanbeveling kunnen komen, maken zij elk een afzonderlijke aanbeveling op.
Artikel 5
Verzoeken op grond van de
Pachtwet die voor 1 januari 1998 zijn ingediend bij:
a)
de grondkamer in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe;
b)
de grondkamer in de provincies Overijssel en Gelderland;
c)
de grondkamer in de provincies Noord-Brabant en Limburg;
d)
de grondkamer in de provincies Zuid-Holland en Zeeland;
e)
de grondkamer in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht;
worden vanaf 1 januari 1998 behandeld door respectievelijk de grondkamer Noord, de grondkamer Oost, de grondkamer Zuid, de grondkamer Zuidwest en de grondkamer Noordwest.
Artikel 6
Het koninklijk besluit van 20 maart 1958 houdende aanwijzing van rechtsgebied en standplaats van de grondkamers, als bedoeld in
artikel 72 van de Pachtwet ( Stcrt . 65), wordt ingetrokken.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Artikel 8
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing rechtsgebied grondkamers.
's-Gravenhage, 12 september 1997
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Uitgegeven tweede oktober 1997
De Minister van Justitie,