Besluit van 22 september 1988, houdende aanwijzing van ministers, in overeenstemming met wie gehandeld moet worden ter zake van besluiten op grond van de Wet energiebesparing toestellen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 15 juli 1988, nr. 688/1246 WJA/W, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat, van Landbouw en Visserij en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gelet op de artikelen 11, eerste lid, en 18, eerste lid, van de Wet energiebesparing toestellen ( Stb. 1986, 59);
De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 1988, nr. W10.88.0394);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 14 september 1988, nr. 688/1703 WJA/W uitgebracht in overeenstemming met Onze andere voornoemde Ministers;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur krachtens
artikel 2, 4, 5,
19,
20 of
21 van de Wet energiebesparing toestellen ( Stb. 1986, 59) met betrekking tot het installeren van toestellen of installaties in gebouwen wordt Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
a.
voor zover het betreft het toezicht op de naleving van het bij of krachtens genoemde wet bepaalde met betrekking tot het installeren van toestellen of installaties in gebouwen, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
b.
voor zover het betreft het toezicht op de naleving van het bij of krachtens genoemde wet bepaalde met betrekking tot vervoermiddelen en onderdelen daarvan, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
c.
voor zover het betreft ambtenaren die onder een andere dan Onze Minister ressorteren, in overeenstemming met die andere minister.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 22 september 1988
De Minister van Economische Zaken,
Uitgegeven de derde november 1988
De Minister van Justitie,