Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 februari 2009, nr. DLZ/KZ-U-2909122 op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake experimenten in het kader van het Transitie Programma Langdurige Zorg
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;
Na schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (brieven van 23 oktober 2008; Kamerstukken II, 2008/09, 30597, nr. 33);
Gezien het schriftelijk overleg over transitie-experimenten Langdurige Zorg van 23 december 2008 (Kamerstukken II, 2008/09, 30597, nr. 44);
a.
minister: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b.
wet: de
Wet marktordening gezondheidszorg ;
d.
TPLZ: het Transitieprogramma Langdurige Zorg voortvloeiend uit het Convenant AWBZ 2005–2007;
e.
TPLZ-experiment: een experiment te houden in het kader van het Transitieprogramma Langdurige Zorg dat:
1.
een looptijd heeft van maximaal drie jaren en uiterlijk op 31 december 2011 eindigt,
2.
gericht is op het bevorderen van de houdbaarheid van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of op het helpen voldoen aan de toenemende zorgvraag, op een zodanige wijze dat de hele sector langdurige zorg de daarbij opgedane kennis en ervaring kan toepassen,
3.
naar gelang zijn doelstelling beperkt is tot een specifieke patiëntengroep, prestatie, een of meerdere zorgaanbieders, een of meerdere ziektekostenverzekeraars dan wel een of meerdere regio’s,
5.
is vastgelegd in een overeenkomst als bedoeld onder f van dit artikel, en
f.
TPLZ-experiment-overeenkomst: een tussen een of meer zorgaanbieders en een of meerdere ziektekostenverzekeraars en eventuele andere deelnemers, niet zijnde verzekerden of patiënten, gesloten en door hen ondertekende overeenkomst waarin aard, inhoud en omvang van het door hen te houden TPLZ-experiment is beschreven;
1.
Deze aanwijzing is van toepassing op zorg als bedoeld in de
Wet marktordening gezondheidszorg die onderdeel uitmaakt van een TPLZ-experiment ten aanzien waarvan de minister expliciet heeft besloten dat voor die zorg uit dat experiment de regels en beleidsregels die de zorgautoriteit op grond van deze aanwijzing vaststelt van toepassing zijn.
2.
Deze aanwijzing is niet van toepassing op:
d.
experimenten waarvoor de zorgautoriteit op grond van de
artikelen 57 en
58 van de wet een specifieke experimentbeleidsregel heeft vastgesteld.
3.
Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de zorgautoriteit waar nodig regels en beleidsregels vast.
1.
De minister kan besluiten dat een experiment een TPLZ-experiment is in de zin van
artikel 1, onder f, en in aanmerking komt voor toepassing van op grond van deze aanwijzing door de zorgautoriteit vastgestelde regels en beleidsregels.
2.
De minister kan bij zijn besluit, bedoeld in eerste lid, bepalen welke artikelen van deze aanwijzing niet van toepassing zijn voor het daarbij specifiek aangegeven TPLZ-experiment.
3.
De minister kan besluiten dat een TPLZ-experiment als bedoeld in het eerste lid zodanig is gewijzigd dat de regels en beleidsregels die de zorgautoriteit op grond van deze aanwijzing heeft vastgesteld opnieuw moeten worden toegepast met betrekking tot dat experiment, waarbij de zorgautoriteit rekening houdt met de door de minister aangegeven wijzigingen bij dat experiment.
4.
De minister neemt bij zijn besluiten als bedoeld in de vorige leden het financieel kader in acht.
5.
De minister kan een besluit als bedoeld in de vorige leden intrekken.
6.
Besluiten van de minister als bedoeld in dit artikel worden meegedeeld aan de zorgautoriteit bij brief waarvan afschrift is gezonden aan beide Kamers der Staten-Generaal.
1.
In de beleidsregel, bedoeld in
artikel 2, derde lid, stelt de zorgautoriteit een zodanige procedure voor TPLZ-experimenten vast, dat de zorgautoriteit voor het in rekening brengen van een tarief voor individuele TPLZ-experimenten een daartoe strekkende beschikking vaststelt, waarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.
er is door de zorgautoriteit geen zorginhoudelijke toetsing vooraf van het experiment noodzakelijk;
b.
de zorgautoriteit is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de overeenkomst tussen de deelnemers aan het experiment;
c.
voor betrokkenen en derden is duidelijk dat er sprake is van een individuele beschikking van de zorgautoriteit;
d.
duidelijk is dat de beschikking van de zorgautoriteit geldt als declareer- c.q. betaaltitel mits en voor zolang aan de aan een TPLZ-experiment verbonden voorwaarden wordt voldaan.
2.
De zorgautoriteit bepaalt in die beleidsregel dat:
a.
de toekenning van het recht een tarief voor TPLZ-experimenten in rekening te brengen ten laste van het financieel kader geschiedt op basis van een besluit van de minister als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, en voor zover het gaat om zorgprestaties binnen het TPLZ-experiment die niet via de reguliere bekostiging kunnen worden gefinancierd;
b.
uit het financieel kader, met inachtneming van het op voet van het onder a bepaalde, door de zorgautoriteit per TPLZ-experiment een bedrag wordt toegekend voor zover met die toekenning dat kader niet wordt overschreden en welk bedrag zorgaanbieders die deelnemen aan dat TPLZ-experiment ten hoogste ten laste kunnen brengen van dat kader.
1.
Voor TPLZ-experimenten kan uitsluitend een tarief in rekening worden gebracht bij:
a.
een ziektekostenverzekeraar met wie daartoe een experiment-overeenkomst is gesloten of
b.
een verzekerde die een daartoe strekkende verzekeringsovereenkomst heeft gesloten met die ziektekostenverzekeraar dan wel
c.
de ziektekostenverzekeraar bij wie de verzekerde voor de uitvoering van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten staat ingeschreven en met wie daartoe een experiment-overeenkomst is gesloten of
d.
andere deelnemers, niet zijnde individuele verzekerden, die de TPLZ-experiment-overeenkomst hebben ondertekend.
2.
Een tarief kan niet eerder in rekening worden gebracht dan nadat de TPLZ-experiment-overeenkomst aan de zorgautoriteit is gezonden en nadat door de verzender daarvan van de zorgautoriteit een daartoe strekkende beschikking is verkregen.
3.
Een TPLZ-experiment dat wordt gestart na de inwerkingtreding van deze aanwijzing kan alleen geheel of gedeeltelijk ten laste van het financieel kader worden gebracht, indien de zorgautoriteit dat heeft getoetst, daartoe een bedrag heeft vastgesteld en dat aangeeft in de beschikking als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 8. Evaluatie
De zorgautoriteit evalueert de werking van de organisatorische en procedurele werkwijze bij TPLZ-experimenten en de werking van de regels en beleidsregels die op grond van deze aanwijzing zijn vastgesteld tezamen met mij en met door mij aangewezen personen.