Besluit van 2 oktober 1972, houdende toepassing van artikel 3, derde lid, van de Drank- en Horecawet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 8 mei 1972, Hoofdafd. V.A., nr. 103.371, en van de Staatssecretaris van Economische Zaken; gehoord de Commissie Adviezen Vestigingsregelingen, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie ( Stb. 1950, K 22), en de Centrale Raad voor de Volksgezondheid;
Gelet op artikel 3, derde, vierde en vijfde lid, van de Drank- en Horecawet;
De Raad van State gehoord (advies van 24 mei 1972, No. 13);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 20 september 1972, Hoofdafd. V.A., No. 104.189, en van de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Als handelingen, bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onder slijtersbedrijf, van de Drank- en Horecawet worden aangewezen: het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van drinkglaswerk, schenkmandjes, kurketrekkers, wijnrekjes, afsluitmiddelen voor flessen, koolzuurflessen, koolzuurcapsules, wijnkoelers, shakers, draagtassen, koelboxen en -tassen, onderzetters, papieren servetten, cocktailprikkers, schenkkurken, biertapinstallaties alsmede van voorlichtingsmaterialen over wijn, cocktails, longdrinks en borrelhapjes en van andere dergelijke voorlichtingsmaterialen, een en ander voor zover die verkoop geen overwegend bestanddeel van de bedrijfsuitoefening in de inrichting uitmaakt.
Artikel 3
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit aanvulling omschrijving slijtersbedrijf.
Soestdijk, 2 oktober 1972
De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Uitgegeven de zesentwintigste oktober 1972.
De Minister van Justitie,