Besluit van 23 november 2001 tot regeling van de aanstellingskeuringen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juli 2001, kenmerk AV/RV/2001/40324;
Gelet op de artikelen 9 en 14, tweede lid, van de Wet op de medische keuringen;
De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus 2001, nr. W12.01.0306/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november 2001, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/RV/2001/40324;
Hebben goedgevonden en verstaan:
a.
wet: de
Wet op de medische keuringen ;
1.
Een bedrijfsarts verricht slechts keuringen indien aan de vervulling van de functie, waarop de arbeidsverhouding of aanstelling in openbare dienst betrekking heeft, en de daarbij behorende taken bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld, waaronder wordt begrepen de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de keurling en van derden bij de uitvoering van de desbetreffende arbeid, terwijl de risico's voor de gezondheid en veiligheid niet met gangbare maatregelen, overeenkomstig de stand der wetenschap en professionele dienstverlening, kunnen worden gereduceerd. De in dit lid bedoelde keuringen worden slechts verricht door een bedrijfsarts.
2.
De keuringvrager legt de eisen, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vast. Voordat hij deze eisen, het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld en de medische onderzoeken welke mogen worden verricht, schriftelijk vastlegt, vraagt hij daarover en over de rechtmatigheid van de keuring schriftelijk advies aan een bedrijfsarts, tenzij een dergelijk schriftelijk advies al eerder met betrekking tot een zelfde functie is verstrekt en de omstandigheden en de gangbare maatregelen ongewijzigd zijn gebleven.
3.
In afwijking van het tweede lid, hoeft de keuringvrager geen schriftelijk advies te vragen aan een bedrijfsarts over de bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid voor de betreffende functie, het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld en de medische onderzoeken die mogen worden verricht voor zover deze onderdelen zijn uitgewerkt in een wettelijke regeling.
Artikel 4
Bij elke werving voor een functie waarvoor een keuring als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, zal worden verricht, wordt het verrichten van die keuring vermeld.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 8
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanstellingskeuringen.
's-Gravenhage, 23 november 2001
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Uitgegeven de dertiende december 2001
De Minister van Justitie,