Beschikking tot vaststelling voor elk van de provincies van de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en de uitkering in verband met de herziening van het wegenbeheer uit het Provinciefonds voor het uitkeringsjaar 1997
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op hoofdstuk XVI van de Provinciewet en de daarop gebaseerde regelingen en artikel 13 van de Wet van 6 november 1997 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten en regels inzake de invoering van deze wijziging in verband met een herziening van het verdeelstelsel voor het Provinciefonds (Stb. 1997, 526);
Gezien de publicatie ’Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1997’ van het Centraal bureau voor de statistiek (CBS);
Overwegende, dat de verplichting ter zake van de uitkeringen uit het Provinciefonds voor het jaar 1997 aan de gezamenlijke provincies, bedoeld in artikel 238, artikel 247 en artikel 249 van de Provinciewet, is vastgesteld op respectievelijk f 764,5 miljoen, f 161,6 miljoen en f 733,8 miljoen (Wet van 11 september 1997 tot wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Provinciefonds voor het jaar 1997, Stb. 1997, 479);
2.
De uitkeringen uit het Provincie-fonds, bedoeld in
artikel 247 van de Provinciewet voor het jaar 1997 voor de provincies vast te stellen overeenkomstig de bij deze beschikking behorende
bijlage 2 ;
3.
De uitkeringen uit het Provincie-fonds, bedoeld in
artikel 249 van de Provinciewet voor het jaar 1997 voor de provincies vast te stellen overeenkomstig de bij deze beschikking behorende
bijlage 3 .
’s-Gravenhage, 2 juni 1999
’s-Gravenhage, 21 mei 1999