Beschikking Uitvoerregime Koolzaad, Raapzaad en Zonnebloemzaad 1982
De Minister van Landbouw en Visserij,
Gelet op de artikelen 9, 12 en 13 van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1963 (Stb.125);
Mede gelet op artikel 11 van de In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295);
In overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;
Artikel 1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze beschikking bepaalde wordt verstaan onder:produktschap :
het Produktschap voor Margarine. Vetten en Oliën:beschikking :
de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981 en wordt overigens, voor zover nodig, de terminologie van de beschikking overgenomen.
1.
Het uitoefenen van de bevoegdheden waartoe de rijksbelastingdienst in
artikel 8 bevoegd wordt verklaard en het verrichten van de handelingen die de rijksbelastingdienst voor de toepassing van de in artikel 3 vastgestelde heffing moet verrichten, zijn aan deze dienst opgedragen op voet van het bepaalde in de artikelen 6, vierde lid en 13 tweede lid, van het Besluit.
1.
Ter zake van hun uitvoer zijn met inachtneming van de desbetreffende communautaire bepalingen de navolgende goederen aan een heffing onderworpen:
Post tarief van invoerrechten: 1205 00 en 1206 00
Omschrijving van de goederen:
kool- en raapzaad, ook indien gebroken, respectievelijk zonnebloempitten, ook indien gebroken.
Het bepaalde in de vorige zin geldt niet ten aanzien van de aldaar genoemde goederen welke per verpakkingseenheid zijn voorzien van plombes en labels aangebracht door de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Zaaizaad en Pootgoed van Landbouwgewassen dan wel gedenatureerd zijn overeenkomstig Verordening (EEG) no. 190/68 (Pb. E.G. no. L 43).
2.
De heffing bedraagt per 100 kg netto de tegenwaarde in Nederlandse courant van het bedrag dat overeenkomstig de desbetreffende communautaire verordeningen inzake de differentiële bedragen voor koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad als waarborg ter zake van de afgifte van het in
artikel 8 bedoelde controle-exemplaar gesteld moet worden.
de uitvoer van goederen van oorsprong uit andere Lid-Staten van de Gemeenschap;
de uitvoer naar andere landen dan de lid-staten van de Gemeenschap.
1.
De heffing is verschuldigd door de exporteur.
2.
Als exporteur wordt aangemerkt degene, die de aangifte ten uitvoer heeft gedaan. Indien de aangifte ten uitvoer in opdracht van een ander wordt gedaan, wordt de opdrachtgever als exporteur aangemerkt.
3.
Indien goederen op onregelmatige wijze het Rijk hebben verlaten, wordt als exporteur aangemerkt degene die de goederen heeft doen uitgaan.
Artikel 5
De heffing wordt opgelegd door het produktschap.
Artikel 6
Van een voorgenomen uitvoer van aan de heffing onderworpen goederen dient kennis te worden gegeven aan het produktschap door overlegging van een volledig en naar waarheid ingevuld ondertekend formulier L, als bedoeld in artikel 19 van de beschikking, waaruit ten minste blijken de:-
naam van de exporteur;-
hoeveelheid van het goed;-
oorsprong van het goed.
1.
Voor de betaling van de heffing wordt vóór de uitvoer zekerheid gesteld bij het produktschap ten belope van het verschuldigd bedrag.
2.
Het produktschap stelt aantekening van de gestelde zekerheid op het in artikel 6 bedoeld formulier.
Artikel 8
De rijksbelastingdienst geeft op daartoe gedaan verzoek een controle-exemplaar, als bedoeld in
Verordening (EEG) nr. 223/77 (Pb. EG nr. L 38) of overeenkomstig het ter zake bepaalde in de desbetreffende communautaire verordeningen inzake de differentiële bedragen voor koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad.
Het controle-exemplaar wordt niet afgegeven dan na overlegging van het in artikel 6 bedoelde formulier, waarop de aantekening als bedoeld in
artikel 7, tweede lid, is gesteld, voor de daarop aangegeven hoeveelheid.
1.
De verschuldigheid van de heffing vervalt, en de gestelde zekerheid wordt teruggegeven, indien en voor zover uiterlijk negen maanden na het stellen van de zekerheid, bedoeld in
artikel 7, het bewijs wordt geleverd, dat de bestemming, aangegeven op het in
artikel 8 bedoelde controle-exemplaar, is bereikt. Het bewijs wordt geleverd door overlegging van dat controle-exemplaar, aangevuld overeenkomstig het ter zake bepaalde in de desbetreffende communautaire verordeningen inzake de differentië le bedragen voor koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad.
2.
Indien en voor zover het in het eerste lid bedoelde bewijs niet wordt geleverd, wordt tot onverwijlde invordering van de heffing overgegaan.
Artikel 10
Deze beschikking kan worden aangehaald als ‘Beschikking Uitvoerregime Koolzaad, Raapzaad en Zonnebloemzaad 1982’ en treedt in werking met ingang van 1 augustus 1982 op welk tijdstip de Beschikking koolzaad en raapzaad 1972 wordt ingetrokken.
De van Landbouw en Visserij ,