Beschikking superheffing SLOM-cessionarissen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2055/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 1993 houdende toewijzing van een aanvullende specifieke referentiehoeveelheid aan bepaalde producenten van melk en zuivelprodukten (PbEG L 187);
Gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet;
Gezien het advies van het Produktschap voor Zuivel en het Landbouwschap;
Artikel 1
Voor de toepassing van deze beschikking worden voor zover van belang de begripsomschrijvingen overgenomen van
artikel 1 van de Beschikking superheffing 1993 en wordt voorts verstaan onder:DBH :
districtsbureauhouder van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in wiens werkgebied het bedrijf van de aanvrager is gelegen;specifieke referentiehoeveelheid :
de ingevolge deze beschikking toe te wijzen referentiehoeveelheid;nationale reserve :
de nationale reserve als bedoeld in artikel 5 van
Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten (PbEG L 405);raadsverordening :
Verordening (EEG) nr. 2055/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 1993 houdende toewijzing van een aanvullende specifieke referentiehoeveelheid aan bepaalde producenten van melk en zuivelprodukten (PbEG L 187).commissieverordening :
Verordening (EEG) nr. 2562/93 van de Commissie van 17 september 1993 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van
Verordening (EEG) nr. 2055/93 houdende toewijzing van een aanvullende specifieke referentiehoeveelheid aan bepaalde producenten van melk en zuivelprodukten (PbEG L 235).
Artikel 2
Aan de in
artikel 1 van de raadsverordening bedoelde producent wordt op zijn verzoek een specifieke referentiehoeveelheid toegewezen, met inachtneming van de bij of krachtens de raadsverordening en deze beschikking vastgestelde voorwaarden.
1.
De specifieke referentiehoeveelheid bedraagt ingeval van fabrieksleveranties maximaal 80,79% en ingeval van rechtstreekse verkoop maximaal 97,87% van de hoeveelheid melk of melkequivalent, zoals vastgesteld in de overeenkomst als bedoeld in
artikel 6 van het bestuursbesluit no. 184 van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw en wordt voorts vastgesteld naar rato van de omvang van de op de producent overgegane rechten en verplichtingen, zoals meegedeeld overeenkomstig het bepaalde in het hiervoor bedoelde bestuursbesluit.
2.
De toewijzing van de specifieke referentiehoeveelheid geschiedt ten laste van de nationale reserve.
Artikel 4
Op de volgens artikel 3 bepaalde specifieke referentiehoeveelheid worden de toewijzingen, die de producent heeft verkregen voor het bedrijf of het overgenomen deel van het bedrijf, ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Beschikking superheffing, met uitzondering van artikel 12, de Beschikking superheffing bijzondere opvolgingssituaties, de Beschikking aanvulling superheffing, de Beschikking superheffing bedrijfsopvolgingssituaties onderbezetting, de Beschikking superheffing 1985 en de Beschikking superheffing 1988 in mindering gebracht.
Artikel 5
De toewijzing van de specifieke referentiehoeveelheid vindt slechts plaats voor zover de producent ter staving van zijn aanvraag aan de hand van een of meer van de in
artikel 2, tweede lid, van de commissieverordening genoemde criteria aantoont dat hij de produktie op zijn bedrijf met de gevraagde specifieke referentiehoeveelheid kan verhogen. De producent kan voorts aantonen dat hij zijn produktie met de gevraagde specifieke referentiehoeveelheid kan verhogen door aan te tonen dat hij op het moment van indiening van de aanvraag beschikt over installaties en gebouwen ten behoeve van de melkveehouderij waarmee de produktie met de gevraagde referentiehoeveelheid kan worden verhoogd.
1.
Ingeval de producent vóór 31 december 1997 gebruik maakt van de in paragraaf 7 van de Beschikking superheffing 1993 geboden mogelijkheid om het deel van zijn referentiehoeveelheid dat hij niet gebruikt tijdelijk over te dragen, wordt de specifieke referentiehoeveelheid voor de duur van de periode van de tijdelijke overdracht overgedragen naar de nationale reserve.
2.
Ingeval van deelneming vóór 1 oktober 1996 aan een regeling op grond waarvan tegen vergoeding afstand kan worden gedaan van een referentiehoeveelheid, wordt de specifieke referentiehoeveelheid weer opgenomen in de nationale reserve en wordt de vergoeding betaald voor de vrijgemaakte referentiehoeveelheid, verminderd met de specifieke referentiehoeveelheid.
3.
Ingeval van overdracht als bedoeld in artikel 23 van de Beschikking superheffing 1993 van het bedrijf of een deel van het bedrijf, dat wordt gevormd door de samenvoeging van het verworven bedrijf of een gedeelte daarvan met de andere door de producent beheerde produktie-eenheden vóór 1 oktober 1996, wordt de specifieke referentiehoeveelheid naar rato van de overgedragen grond weer opgenomen in de nationale reserve.
1.
Een aanvraag voor toekenning van een specifieke referentiehoeveelheid moet in de periode van 4 tot en met 31 oktober 1993 worden ingediend bij de DBH op een daartoe voorgeschreven formulier.
2.
De aanvraag is met redenen omkleed. Het bevat een, met daartoe strekkende bewijsstukken, onderbouwde verklaring omtrent de onderscheidene gronden, welke ter staving van het verzoek worden aangevoerd.
3.
De aanvraag is niet ontvankelijk, indien het bepaalde in de voorgaande leden niet in acht is genomen.
4.
De directeur kan bij de producent nadere gegevens opvragen indien deze naar zijn oordeel voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk zijn.
5.
De directeur beslist namens de minister vóór 1 april 1994 op de aanvraag.
Artikel 8
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 9
Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking superheffing SLOM-cessionarissen.
Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 29 september 1993