Beschikking rendementen gesubsidieerde woningbouw, juni 2000
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
gelet op artikel 17, vierde lid, van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975, en artikel 18, vierde lid, van de Regeling geldelijke steun huurwoningen in proefgemeenten normkostensysteem 1986, en gelet op artikel 58 derde lid, van de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988, en gelet op artikel 31 onderdeel l., op artikel 56, tweede lid, op artikel 57, eerste lid, en gelet op artikel 17, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 alsmede gelet op artikel 28b van de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987;
Artikel 1
Voor woningen en voor woongebouwen met een bijzonder karakter, waarvoor een jaarlijkse bijdrage en een bijdrage ineens dan wel een bijdrage ineens op voet van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975, de Regeling geldelijke steun huurwoningen in proefgemeenten normkostensysteem 1986, of de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988 werden verstrekt, bedraagt het rendement in de maand juni 2000, dat voor de berekening van de dynamische kostprijshuur bij de aanvang van elk nieuw tijdvak van 10 jaren wordt aangehouden, 5,625 procent.
Artikel 2
Voor de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse bijdrage op voet van de berekeningsmethodiek conform de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988, met betrekking tot welk de gemeente de datum, bedoeld in artikel 31, onderdeel 1. van die regeling, stelt op 16 juni 2000, doch niet later dan 15 juli 2000 bedraagt het gemiddelde verschil, bedoeld in artikel 57, eerste lid, van die regeling 0,613 procent.
Artikel 3
Voor de woningen, ten aanzien waarvan de toelatingsbeschikking voor 1 januari 1992 is afgegeven en waarvan in het tijdvak aanvangende met 16 juni 2000 en eindigende met 15 juli 2000 de notariële akte tot levering, bedoeld in artikel 89, boek 3, van het Burgerlijk Wetboek, is verleden, bedraagt het rentepercentage dat voor de toepassing van artikel 17, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 in aanmerking wordt genomen, 6,40 procent.
Artikel 4
Voor standplaatsen voor woonwagens, gereedgekomen in de maand mei 2000, waarvoor een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt op voet van de Regeling geldelijke steun standplaatsen voor woonwagens, dan wel de Regeling geldelijke steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens 1989, bedraagt het rendement dat voor de berekening van de jaarlijkse bijdrage bij de aanvang van het eerste tijdvak van 10 jaren wordt aangehouden, 6,000 procent.
Artikel 5
Het in artikel 28b van de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 bedoelde opslagpercentage is gelijk aan het in
artikel 2 van deze beschikking genoemde percentage en is geldig voor de genoemde periode.