Beschikking opsporingsbevoegdheid Kernenergiewet
De Minister van Justitie,
In overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Ministers van Economische Zaken, van Financiën, de Staatssecretaris van Financiën, de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw en Visserij;
Gelet op artikel 83 van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82),
Artikel 1
Met de opsporing van de bij de
Kernenergiewet strafbaar gestelde feiten, voorzover deze inhouden de niet-nakoming van voorschriften, waarvan de naleving krachtens
artikel 58 van de Kernenergiewet aan hun toezicht is onderworpen, zijn belast de volgende krachtens
artikel 58 van de Kernenergiewet aangewezen ambtenaren, voorzover beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar:
a.
de hoofdinspecteur en de regionale inspecteurs, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, en de onder hun bevelen werkzame, door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen andere ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid;
b.
de hoofdinspecteurs en inspecteurs van de Inspectie Gezondheidszorg en de de controleambtenaren van de Keuringsdienst van Waren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen;
c.
de ambtenaren, bedoeld in artikel 77 van de Arbeidswet 1919 ( Stb. 624) en artikel 17 van de Stuwadoorswet ( Stb. 1914, 486);
d.
de ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen, belast met het toezicht op de naleving van het
Mijnreglement 1964 ( Stb. 538);
e.
de controleurs van de Economische Controledienst;
f.
de ambtenaren van de rijksbelastingendienst, bevoegd inzake douane en de door de Minister van Financiën aangewezen ambtenaren van de Directie Binnenlands Geldwezen en Financiën Publiekrechtelijke Lichamen;
g.
de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door hem aangewezen ambtenaren van die inspectie;
h.
de door de Minister van Landbouw en Visserij aangewezen ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij.
Artikel 2
Deze beschikking kan worden aangehaald als:
Beschikking opsporingsbevoegdheid Kernenergiewet .
Artikel 3
Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst en zal in werking treden met ingang van de dag, waarop de hoofdstukken I en III–XI van de
Kernenergiewet in werking treden.
's-Gravenhage, 16 december 1969