Beschikking bezwaarprocedure voor de Buitenlandse Dienst
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Gelet op de artikelen 104a derde lid, en 109 tweede lid, van het Reglement van de Buitenlandse dienst 1951,
Besluit:
tot vaststelling van de volgende bezwaarprocedure voor de Buitenlandse Dienst:
1.
Binnen twee weken na het beoordelingsgesprek kan de beoordeelde schriftelijk bezwaar maken bij de beoordelaar tegen de over hem uitgebrachte beoordeling.
2.
Heeft de beoordeelde van de hem in het vorige lid toegekende bevoegdheid geen gebruik gemaakt, dan stelt het hoofd van de post de beoordeling ongewijzigd vast.
3.
Maakt de beoordeelde van de hem in het eerste lid toegekende bevoegdheid gebruik, dan wordt hij zo spoedig mogelijk in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren aan de beoordelaar toe te lichten.
Indien de beoordelaar niet het hoofd van de post is, kan de beoordeelde zijn bezwaren aan de beoordelaar en het hoofd van de post gezamenlijk toelichten.
4.
Deelt het hoofd van de post de bezwaren geheel, dan wijzigt hij de beoordeling dienovereenkomstig en stelt deze tevens vast.
Aan de beoordeelde wordt schriftelijk medegedeeld welke wijzigingen in de beoordeling zijn aangebracht.
5.
Deelt het hoofd van de post de bezwaren slechts gedeeltelijk of in het geheel niet, dan stelt hij de beoordeelde daarvan schriftelijk in kennis.
Handhaaft de beoordeelde de door het hoofd van de post niet gedeelde bezwaren, dan wordt de aangelegenheid zo spoedig mogelijk aan de Minister ter beslissing voorgelegd.
Het hoofd van de post legt daartoe de beoordeling over, alsmede de door de beoordeelde op schrift gestelde bezwaren, onder mededeling van zijn standpunt ter zake.
1.
Binnen twee weken na ontvangst daarvan, doet de Minister de in
artikel 1 vijfde lid , bedoelde stukken toekomen aan een door hem ingestelde adviescommissie.
2.
De in het vorige lid bedoelde commissie bestaat uit twee door de Minister aangewezen ambtenaren en voorts uit een ambtenaar, aangewezen door de Vereniging van de Buitenlandse Dienst.
3.
De voorzitter wordt door de Minister aangewezen uit de leden van de commissie. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, aangewezen door de Minister.
4.
De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.
5.
De commissie kan de beoordeelde of een door deze als zijn vertegenwoordiger aangewezen ambtenaar en alle overige personen, die naar haar oordeel daarvoor in aanmerking komen, horen of doen horen, en alle inlichtingen inwinnen die zij wenselijk acht.
1.
Binnen twee maanden nadat de Minister daarom heeft verzocht, brengt de voorzitter van de commissie een met redenen omkleed schriftelijk advies uit aan de Minister.
In bijzondere gevallen kan de Minister deze termijn verlengen.
2.
De voorzitter doet de beoordeelde en het hoofd van de post afschrift toekomen van het advies van de commissie.
3.
Binnen een maand na de ontvangst van het advies, stelt de Minister de beoordeling al dan niet gewijzigd vast, of verklaart deze vervallen onder bepaling wanneer een nieuwe beoordeling zal worden opgemaakt.
De nieuwe beoordeling mag geen betrekking hebben op het tijdvak waarop de vervallen verklaarde beoordeling betrekking had, noch op een gedeelte daarvan.
4.
De Minister stelt de beoordeelde alsmede het hoofd van de post in kennis van zijn met redenen omklede beslissing.
Artikel 4
Deze beschikking, welke kan worden aangehaald als ‘Beschikking bezwaarprocedure voor de Buitenlandse Dienst’, treedt in werking op 5 september 1977 en zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant.
's-Gravenhage, 31 augustus 1977