Beroepscommissie Rijksstudietoelagen
De minister van onderwijs en wetenschappen,
Overwegende, dat behoefte gevoeld wordt aan een onafhankelijke beroepsinstantie, waarbij aanvragers van rijksstudietoelagen hun bezwaren tegen de genomen beslissing naar voren kunnen brengen,
I.
in te stellen een commissie van beroep met de opdracht:
a.
na te gaan of de bestaande normen op juiste wijze zijn toegepast bij de berekening van de rijksstudietoelagen in de gevallen, die door de belanghebbenden aan de commissie ter beoordeling worden voorgelegd;
b.
aan de minister van onderwijs en wetenschappen dan wel aan de minister van landbouw en visserij, al naar gelang door wie aan adressant een rijksstudietoelage is toegekend, en aan de adressanten mededeling te doen van de uitslag van het door de commissie ingestelde onderzoek:
II.
in deze commissie te benoemen:
drs. D. van Wijk, studentendecaan, Utrecht;
drs. R. van den Broek, studentendecaan, Amsterdam;
drs. W. Siddré, wetenschappelijk medewerker aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, Capelle a/d IJssel;
W. H. Schouten, secretaris-generaal van de Raad van Studerenden, Utrecht,
onder bepaling, dat
a.
de commissie uit haar midden een voorzitter en een secretaris kan aanwijzen;
b.
dat het de commissie vrij staat bij haar besprekingen een deskundige van de afdeling Rijksstudietoelagen uit te nodigen;
III.
de onder I genoemde commissie aan te duiden als: Beroepscommissie Rijksstudietoelagen.