Beleidsvoornemen programma Onderzoek
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking;
Gelet op de artikelen 1.1.6, 1.1.7, 1.1.8., 1.1.10., 2.4.7. en 2.4.8. van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken,
Artikel 1
Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 2.4.7 en 2.4.8. van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2002 voor het programma Onderzoek het volgende beleidsvoornemen:
Inleiding
Onderzoek is een belangrijk instrument om het ontwikkelingsproces - en daarbinnen strategieën voor armoedevermindering - richting te geven. Onderzoek geeft inzicht in positieve en negatieve gevolgen van beleid, draagt bij aan maatschappelijke discussies over het beleid en de wenselijkheid van bepaalde ontwikkelingen en helpt oplossingen aandragen voor specifieke problemen.
Doelstelling
Het programma Onderzoek is erop gericht een bijdrage te leveren aan de versterking en ontplooiing van een eigen onderzoekcapaciteit in ontwikkelingslanden. Uitgangspunt daarbij is dat deze onderzoekcapaciteit maatschappelijk relevant en vraaggericht dient te zijn. Dat betekent dat de onderzoekprioriteiten zoveel mogelijk vastgesteld dienen te worden door de (eind)gebruikers van de resultaten van het onderzoek.
Additionele criteria
Daarnaast worden de volgende criteria gehanteerd:
-
Te ondersteunen activiteiten dienen erop gericht te zijn het ontwikkelingsproces zodanig te beïnvloeden of ondersteunen dat dit duurzaam is en gericht op armoedevermindering, vanuit een genderperspectief.
-
Het programma richt zich bij voorkeur op activiteiten in die landen waarmee structureel wordt samengewerkt (d.w.z. landen op de zgn. 19+3
²[1] lijst) en de landen waarmee wordt samengewerkt op de terreinen `milieu'
³[2] en `mensenrechten, vredesopbouw en goed bestuur'
4[3] , alsmede op activiteiten die een regionaal of wereldwijd karakter hebben en op één of andere wijze gerelateerd zijn aan onderwerpen en landen hierboven aangegeven.
Artikel 2
Organisaties die in aanmerking wensen te komen voor subsidieverlening dienen ruime en aantoonbare ervaring te hebben met het organiseren en uitvoeren van vraaggeoriënteerd onderzoek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
De voor Ontwikkelingssamenwerking,
De
^ [1]
Bangladesh, Benin, Bolivia, Burkina Faso, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Ghana, India, Indonesië, Jemen, Macedonië, Mali, Mozambique, Nicaragua, Rwanda, Sri Lanka, Tanzania, Uganda, Vietnam, Zambia en Zuid-Afrika.
^ [2]
Brazilië, China, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Guatemala, Kaapverdië, Mongolië, Nepal, Peru, Senegal en Pakistan.
^ [3]
Albanië, Armenië, Bosnië, Cambodja, Colombia, El Salvador, Georgië, Guatemala, Guinee-Bissau, Honduras, Kenya, Moldavië, Namibië, Nepal, China, Pakistan en Zimbabwe en de Palestijnse Gebieden.
Directeur-Generaal Internationale Samenwerking