Besluit van 9 mei 2005, nr. KVI2005042205, houdende vaststelling van de beleidsregels voor het bestuur van de emissieautoriteit inzake de handel in emissierechten
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.13 van de Wet milieubeheer;
Op grond van de hoofdstukken 2, 16 en 18 van de Wet milieubeheer heeft het bestuur van de emissieautoriteit taken en bevoegdheden met betrekking tot de handel in broeikasgasemissierechten en de handel in NO
x -emissierechten. De beleidsregels inzake de handel in emissierechten bevatten bepalingen voor het bestuur van de emissieautoriteit bij de uitoefening van deze taken en bevoegdheden;
1.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder de wet: de
Wet milieubeheer .
Artikel 2
Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom houdt het bestuur van de emissieautoriteit in ieder geval rekening met de indicatie van de hoogte van de dwangsom per soort overtreding in de bij deze beleidsregels behorende
bijlage I .
1.
Bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete houdt het bestuur van de emissieautoriteit in ieder geval rekening met:
a.
de indicatie van de hoogte van de bestuurlijke boete per soort overtreding in de bij deze beleidsregels behorende
bijlage II ;
b.
de omstandigheid dat de onderneming de overtreding uit eigen beweging heeft beëindigd;
c.
de omstandigheid dat de emissieautoriteit reeds eerder onherroepelijk een vergelijkbare overtreding door de onderneming heeft vastgesteld;
d.
de omvang van de schade voor het systeem van handel in broeikasgasemissierechten, of het systeem van handel in NO
x -emissierechten, en
e.
het eigen voordeel voor de onderneming bij de overtreding.
1.
Met betrekking tot een ontvankelijke aanvraag om een vergunning krachtens
artikel 16.5, eerste lid van de wet, die voor 1 oktober 2004 is ingediend en die voldoet aan het
Besluit handel in emissierechten en de
Regeling monitoring handel in emissierechten , verleent het bestuur van de emissieautoriteit de vergunning zo spoedig mogelijk na 1 januari 2005.
2.
Met betrekking tot een ontvankelijke aanvraag om een vergunning krachtens
artikel 16.5, eerste lid van de wet, die op of na 1 oktober 2004 en voor 1 januari 2005 is ingediend en die aan het
Besluit handel in emissierechten en de
Regeling monitoring handel in emissierechten voldoet, spant het bestuur van de emissieautoriteit zich in om een vergunning te verlenen zo spoedig mogelijk na 1 januari 2005.
3.
Met betrekking tot een ontvankelijke aanvraag om een vergunning krachtens
artikel 16.49, eerste lid, of
artikel 16.5, eerste lid, in verbinding met
artikel 16.5, tweede lid, van de wet, die op of na 1 februari 2005 en voor 1 juni 2005 is ingediend en die aan het
Besluit handel in emissierechten en de
Regeling monitoring handel in emissierechten voldoet, spant het bestuur van de emissieautoriteit zich in om een vergunning te verlenen zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het voorstel van wet tot wijziging van de
Wet Milieubeheer en de
Wet op de economische delicten ten behoeve van de invoering van een systeem van handel in NO
x -emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in NO
x -emissierechten) (Kamerstukken I 2004/05, 29 766, nr. A).
Artikel 6
Deze beleidsregels komen in de plaats van de
Beleidsregels voor het bestuur van de emissieautoriteit inzake de handel in emissierechten (Stcrt. 2004, 249), die met ingang van 1 januari 2005 in werking zijn getreden. Laatstbedoelde beleidsregels komen hiermee te vervallen.
Artikel 7
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juni 2005.
Artikel 8
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor het bestuur van de emissieautoriteit inzake de handel in emissierechten.