Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 juni 2005 , nr. BWL/2005051330, houdende beleidsregels en enige andere bepalingen met betrekking tot de afgifte van verklaringen als bedoeld in artikel 2 onder f van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 2 onder f van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen, alsmede op de artikelen 3:2, 4:2, 4:4, 4:5, 4:13, 4:81 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.
aanvraag: een aanvraag van een verklaring verontreinigde grond;
c.
VKB-protocol 1001: VKB-protocol 1001 ‘Monsterneming grond voor het procescertificaat partijkeuringen Bouwstoffenbesluit’, versie 1, vastgesteld op 9 december 2004;
d.
VKB-protocol 1018: VKB-protocol 1018 ‘Monsterneming ten behoeve van partijkeuringen’, versie 4, vastgesteld op 26 september 2002;
e.
Minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
f.
Bijlage 1 ,
2 en 3: de bij deze regeling behorende
bijlage 1 ,
2 onderscheidenlijk 3.
1.
Onder grond in de zin van
artikel 2 onder f van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen wordt verstaan: vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een (korrel)grootte van 2 tot 63 millimeter.
Artikel 3
De beoordeling van de reinigbaarheid van verontreinigde grond geschiedt op basis van de
Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering 2000 , en tevens
a.
voor de beoordeling van asbest: op basis van
artikel 4,
b.
voor de beoordeling van stoffen waarvoor geen waarden zijn vastgesteld in de
Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering 2000 of in deze beleidsregels: op basis van
artikel 5.
Artikel 4
Voor de beoordeling van asbest worden de volgende waarden gehanteerd:
–
Samenstellingswaarde voor schone grond: de detectielimiet;
–
Samenstellingswaarde voor herbruikbare grond: gewogen norm van 100 mg/kg ds. (serpentijn asbestgehalte vermeerderd met tien maal het amfibool asbestgehalte);
–
Interventiewaarde bodemsanering: gewogen norm van 100 mg/kg ds. (serpentijn asbestgehalte vermeerderd met tien maal het amfibool asbestgehalte).
Artikel 5
Voor de beoordeling van stoffen waarvoor geen waarden zijn vastgesteld in de
Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering 2000 of in deze beleidsregeling, kunnen in overleg met het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) waarden worden bepaald.
Artikel 6
De beoordeling is niet geldig voor een partij die na afgifte van de verklaring meer dan 10% groter blijkt dan in de verklaring is aangegeven.
Artikel 7
Bij de beoordeling wordt aangegeven binnen welke minimum- en maximumwaarden zij van kracht is.
1.
Voor het indienen van een aanvraag van een verklaring verontreinigde grond wordt het formulier met toelichting vastgesteld, dat is opgenomen in
bijlage 1 .
2.
Bij de aanvraag van een verklaring verontreinigde grond worden de gegevens verstrekt die zijn aangegeven in
bijlage 2 .
3.
De aanvraag van een verklaring verontreinigde grond voldoet aan het bepaalde in
§ 6 dan wel
§ 7.
1.
Deze paragraaf is van toepassing op verklaringen verontreinigde grond.
2.
In afwijking van het eerste lid is deze paragraaf niet van toepassing op verklaringen voor verontreinigde grond waarvan is gebleken dat zij is verontreinigd met asbest tot boven de samenstellingswaarde voor herbruikbare grond, bedoeld in
artikel 4.
Artikel 12
De aanvraag heeft betrekking op een ontgraven en in depot geplaatste partij.
1.
De te beoordelen partij is niet groter dan 2000 ton.
2.
De onderverdeling van een in depot geplaatste partij in partijen van ten hoogste 2000 ton geschiedt overeenkomstig paragraaf 6.1.2 van VKB-protocol 1001.
1.
De partij wordt in depot bemonsterd overeenkomstig:
b.
het accreditatieprogramma bouwstoffenbesluit (AP04) voor de monstername conform het schema voor de monsterneming ten behoeve van het handhavingsprotocol schone grond.
2.
Bij het gebruik van VKB-protocol 1001 wordt bemonsterd overeenkomstig de doelstelling keuring grond in depot (ten behoeve van bewijsmiddel schone grond, categorie 1/2 grond of ernstig verontreinigde grond), zoals opgenomen in tabel 1 van hoofdstuk 6 van genoemd protocol.
3.
Bij het gebruik van VKB-protocol 1001 wordt ten aanzien van het nemen van grepen de strategie 2 maal 50 grepen gevolgd, overeenkomstig hoofdstuk 6 van genoemd protocol, met uitzondering van de paragrafen 6.2.2, 6.2.4 en 6.2.5 uit genoemd protocol.
Artikel 15
De voorbehandeling en de analyse van de monsters wordt uitgevoerd overeenkomstig het accreditatieprogramma bouwstoffenbesluit (AP04) voor de bewerking van monsters en het laboratoriumonderzoek.
Artikel 16
Tabel 1: Omrekenfactoren sterlab analyses voor residu van reiniging Verontreiniging | Omrekenfactor |
---|
Arseen | 1 |
Cadmium | 1.33 |
Chroom | 1.27 |
Koper | 1.55 |
Kwik | 1 |
Lood | 1.69 |
Nikkel | 1.69 |
Zink | 1.43 |
1.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een partij residu die is vrijgekomen bij de procesmatige reiniging van grond, mag de voorbehandeling en de analyse van de monsters in afwijking van
artikel 15 zijn uitgevoerd overeenkomstig ISO/IEC 17025 dan wel EN 45001.
2.
Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, worden de gemiddelde analyseresultaten voor de in tabel 1 opgenomen verontreinigingen gedeeld door de in tabel 1 opgenomen omrekenfactoren.
1.
Indien de partij wordt bemonsterd ten aanzien van asbest, geschiedt dit overeenkomstig NEN 5707 of NEN 5897.
2.
De voorbehandeling en de analyse van de monsters wordt uitgevoerd overeenkomstig NEN 5707 of NEN 5897.
Artikel 18
Deze paragraaf is van toepassing op verklaringen voor verontreinigde grond waarvan is gebleken dat zij is verontreinigd met asbest tot boven de samenstellingswaarde voor herbruikbare grond, bedoeld in
artikel 4.
Artikel 19
Voor het indelen van de te ontgraven grond in partijen worden de richtlijnen gehanteerd die zijn opgenomen in bijlage 3.
Artikel 20
De partij wordt bemonsterd overeenkomstig een nader onderzoek asbest, dan wel een depotkeuring, conform NEN 5707 of NEN 5897.
1.
Ten aanzien van asbest worden de voorbehandeling en de analyse van de monsters uitgevoerd overeenkomstig NEN 5707 of NEN 5897.
2.
Ten aanzien van andere contaminanten worden de voorbehandeling en de analyse van de monsters uitgevoerd overeenkomstig ISO/IEC 17025 dan wel EN 45001.
Artikel 22
Het besluit inzake het afgeven van een verklaring wordt genomen binnen vier weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 23
Een verklaring verontreinigde grond kan op verzoek van de houder van de verklaring in elk geval worden gewijzigd:
a.
indien hij de desbetreffende partij wil splitsen in deelpartijen;
b.
in geval de verklaring is gebaseerd op een in situ beoordeling: indien de omvang of de samenstelling van de partij na het ontgraven is gewijzigd.
Artikel 24
Een verklaring verontreinigde grond kan worden ingetrokken indien:
a.
de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
b.
de omvang of de samenstelling van de partij zodanig is gewijzigd dat een hernieuwde beoordeling noodzakelijk is;
c.
gedurende ten minste twee jaren van de verklaring geen gebruik is gemaakt.
Artikel 26
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 27
Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels verontreinigde grond Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.