Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken van 15 maart 2013, nr. WJZ/12358033, over de totstandkoming van overeenkomsten tot de afwikkeling van massaschade en informatieverstrekking aan consumenten over schadeveroorzakende handelspraktijken
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 2.6, eerste lid, van de Wet handhaving consumentenbescherming;
Artikel 1
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
b.
onafhankelijke derde: persoon die als onafhankelijk bemiddelaar optreedt bij de onderhandelingen tot het sluiten van een overeenkomst tot afwikkeling van massaschade;
1.
Indien de ACM voornemens is een overeenkomst tot afwikkeling van massaschade te sluiten doet zij hiervan mededeling op haar website.
2.
De ACM stelt consumentenorganisaties gedurende tien werkdagen na publicatie op de website in de gelegenheid om hun zienswijze naar voren te brengen over het voornemen.
Artikel 3
De ACM draagt bij de wederpartij met wie zij voornemens is om een overeenkomst tot de afwikkeling van massaschade te sluiten een onafhankelijke derde voor. De wederpartij dient schriftelijk in te stemmen met de benoeming van de onafhankelijke derde.
Artikel 4
De ACM maakt informatie over schadeveroorzakende handelspraktijken waarbij namen van individuele bedrijven worden genoemd uitsluitend bekend indien:
a.
sprake is van een redelijk vermoeden van overtreding van de bepalingen, genoemd in de onderdelen a en b van de
bijlage bij de Wet handhaving consumentenbescherming , en
b.
sprake is van een acuut en reëel risico op benadeling van consumenten of aantoonbare economische schade.
1.
Alvorens informatie als bedoeld in
artikel 4 bekend gemaakt wordt, stelt de ACM de betrokken bedrijven in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot informatieverstrekking.
2.
De ACM gaat niet eerder over tot informatieverstrekking dan vijf werkdagen nadat het voornemen daartoe aan de bedrijven bekend is gemaakt.
1.
De informatie die wordt verstrekt is redelijkerwijs noodzakelijk om consumenten snel en effectief te informeren en zo schade te voorkomen.
2.
De informatie die wordt verstrekt is gericht op consumentenbescherming. Onevenredige benadeling van betrokken bedrijven wordt voorkomen.
3.
Uit de informatie blijkt duidelijk dat nog geen sprake is van een rechtens vastgestelde overtreding.
Artikel 7
De volgende besluiten worden ingetrokken:
a.
de
Aanwijzing voor de Consumentenautoriteit inzake het sluiten van massaschade-overeenkomsten ;
b.
de
Instructie van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 maart 2008, nr. CA/8027476, aan de Consumentenautoriteit inzake de informatieverstrekking aan consumenten betreffende schadeveroorzakende handelspraktijken waarbij de namen van bedrijven worden genoemd (Stcrt. 2008, 59).
Artikel 8
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 april 2013.
’s-Gravenhage, 15 maart 2013